Geen boetekleed voor Mr. Heldring
Wie ziet de fout in de volgende zin:
Die stelligheid ontleent de synode niet aan de Bijbel en is des te verwonderlijker omdat de gelovigen anderzijds altijd voorgehouden wordt dat Gods beschikkingen ondoorgrondelijk zijn.
Dat vroeg mr. J.L. Heldring voor een poosje in NRC/Handelsblad. Nu, vrij wat lezers hebben mr. Heldring laten weten dat zij die fout wel degelijk zagen zitten: in de eerste zin is stelligheid lijdend voorwerp, in de tweede onderwerp en in zo'n geval mogen zinnen niet worden samengetrokken.
De zaak zou hiermee uit de wereld geweest zijn, als mr. Heldring aan zijn vraag niet enige beschouwingen over slordig taalgebruik vastgeknoopt had. Toen hij namelijk op de zaak terugkwam had hij het ongeluk deze zin te schrijven: De eerste twee zinnen ontleen ik aan respectievelijk De Volkskrant en Trouw van 27 november en bevatten dezelfde mededeling.
Wederom waren enkele lezers er als de kippen bij - ditmaal ongevraagd - om mr. Heldring erop te attenderen dat hij nu dezelfde fout maakte: De eerste twee zinnen is in de eerste zin lijdend voorwerp, in de tweede onderwerp.
Mr. Heldring haastte zich om - naar Abraham Kuyper's woorden - het boetekleed aan te trekken, en dat ‘ontsiert den man niet’.
In een brief aan mr. Heldring heb ik getracht hem ertoe te bewegen het weer uit te doen - af te leggen, zou je hier eigenlijk moeten schrijven - en wel om de volgende reden:
Dat in beide gevallen tegen de orthodoxe grammatica gezondigd wordt, is een feit. Maar is dit het enige criterium? Moeten we ook niet vragen of er door de verkeerde constructies een misverstand ontstaan is? Dat is natuurlijk niet zo, en dat is gemakkelijk te verklaren. We zijn er zo aan gewend dat het eerste zinsdeel van een zin het onderwerp is, dat we dat in twee gekoppelde en samengetrokken zinnen er ook als onderwerp bijdenken. Wanneer het lijdend voorwerp in beide zinnen niet vooraan gestaan had, zou mr. Heldring de fout zeker niet gemaakt hebben. Naar mijn mening hoeven we hem deze ‘fout’ niet aan te rekenen. Het boetekleed mag uit.
Dit stukje is echter geen propaganda voor het bedrijven van een der hoofdzonden tegen de grammatica en daarom haast ik mij voorstellen te doen ter verbetering. Er zijn er nogal wat.
a. invoegen van een der woordjes zij, ze, deze of die na Bijbel.
Nog verre van fraai, want nu dreigt de mogelijkheid dat de lezer het ingevoegde woordje betrekt op Bijbel en dan zijn we nog verder van huis.
b. | als a, maar bovendien omzetten, zodat men krijgt: Niet aan de Bijbel ontleent de synode deze stelligheid en zij (ze, deze, die) is des te verwonderlijker, etc. |
c. | als a en b, maar bovendien in plaats van en een puntkomma plaatsen. In beide gevallen wordt de zin er pittiger door. |
d. | de zin omzetten in de lijdende vorm, reeds voorgesteld door drs. G. van Buren in NRC/Handelsblad van 9 december. Aan die mogelijkheid bleek mr. Heldring reeds gedacht te hebben, maar die had hij verworpen omdat hij waar mogelijk de lijdende vorm vermijdt (en terecht!). |
Als u het mij vraagt: mijn voorkeur gaat uit naar c, omdat zij (ze, deze, die) nu naast stelligheid komt te staan, zodat zelfs een theoretisch misverstand uitgesloten wordt.
Over de andere geciteerde zin kan ik kort zijn: en vervangen door zij (ze, deze, die) plus puntkomma. Mooi werk, net zolang aan een zin prutsen tottie je helemaal bevredigt.
D. de Vries, Wageningen.