Een controversieel figuur
Hoeveel woorden figuur zijn er? Een centrale figuur in het staatkundige of ekonomische leven kan wel eens een mal figuur maken, bijvoorbeeld als hij zich hulpeloos gedraagt tegenover het elegante figuurtje van een zijner helpsters. Hebben we hier afzonderlijke woorden met verschillende betekenis en verschillend lidwoord, zoals de bal en het bal, de pad en het pad, de patroon en het patroon, de portier en het portier, die zich bovendien nog door de meervoudsvormen onderscheiden? Of is er maar één woord figuur, dat net als salon en schilderij verschillende lidwoorden kan verdragen?
Het laatste is het geval. Het is duidelijk dat we bij de betekenisnuances van figuur te doen hebben met iets heel anders dan bij de totaal onverwante bals en ballen, paden en padden. Die schakeringen blijven altijd in de buurt van zulke synoniemen als ‘gestalte’, ‘gedaante’ en ‘vorm’, ook als we een verduidelijkende tekening in een leerboek bedoelen, of wat het Prismawoordenboek van professor Weijnen een ‘danstoer’ noemt. Reeds het Latijnse figura, waarvan ons woord via het Frans moet afstammen, vertoonde betekenisschakeringen in diverse richtingen.
Maar we kunnen bij figuur niet helemaal vrij kiezen tussen de en het. De nieuwste druk van het woordenboek van Koenen onderscheidt negen beteknisnuances van het ene woord figuur, en meent dat het onzijdige genus ‘inz. in bet. 1 en 5’ thuishoort, hetgeen ieder maar eens voor zichzelf moet kontroleren. Het W.N.T. (met bijna twintig gebruikswijzen) en Van Dale (Groot met dertien, Hand met zeven) houden zich op de vlakte. Toch is er, zoals Koenen heeft ingezien, wel degelijk iets over die lidwoordkeus te zeggen. Niemand van ons zal betwijfelen, dat een figuur dat men slaat alleen maar een uitstekend of belachelijk (enz.) figuur kan zijn, nooit een uitstekende of belachelijke. Daarentegen is het uitgesloten, iemand het centrale figuur in een gezelschap of geestelijke stroming te noemen, of een vooraanstaand figuur.
Niettemin - dit laatste, gaat dat tegenwoordig nog wel op? Meermalen ziet men tussen een en figuur (als een persoon bedoeld wordt) een onverbogen adjektief staan, bijvoorbeeld boven dit stukje. Een dagblad liet namelijk een eerste minister zeggen, ‘een controversieel figuur te zijn’. Korrekter werd iemand anders, bijna op dezelfde pagina, door een sportjournalist ‘de spelbepalende figuur’ genoemd, ‘die in de ploeg bekend staat als de denker’. Het is evenwel niet uitgesloten, dat we bij het onverbogen bijvoeglijke naamwoord niet te maken hebben met een onzijdige woordvorm, maar met de zogenaamde sterke verbuiging, die we kennen uit een rechtvaardig vorst, een matig docent. Alleen wie zelf bijvoorbeeld schrijft, zoals een vertaler in NRC/Handelsblad van 30 maart 1977: ‘auteurs die in Mozes een legendarisch figuur willen zien’, kan zeggen (hoop ik) of zo'n bijvoeglijk woord zonder uitgang de onzijdige of de sterke vorm heeft. Een derde mogelijkheid. Het enige voorbeeld dat het W.N.T. geeft van een onverbogen adjektief bij figuur in de hierbedoelde betekenis, komt van de Vlaming Jan van Rijswijck: ‘dat gij een Antwerpsch figuur gebleven zijt’. Zou er misschien zuidelijke ‘expansie’ in het spel zijn, zoals bij klassieker en vedetten?
C.A.Z.