Variëteit en variété
Weet u nog precies wat een verkoper is, een vertegenwoordiger, een handelsreiziger? En herinnert u zich de technici in allerlei graden en sectoren? We kenden de eenvoudige monteur, de chef-monteur, de elektrotechnicus, de verwarmingstechnicus enz. We hadden toen ook mensen die op de boekhouding of de administratie werkten: een assistentboekhouder, een boekhouder, een hoofdboekhouder.
En zelfs waren er doodgewone kantoorbedienden, soms nog maar ‘aankomende’. Op een hoger peil stonden de chefs, de chefs de bureau, de afdelingschefs, de bedrijfsleiders.
Ze zijn er nog wel, ja, maar ze zijn voor een aanzienlijk deel verleden tijd. En dat we daaraan terugdenken, laten we dat jeugdsentiment noemen; dat gaat er altijd goed in. Toch zijn ze handig, die oude beroepsbenamingen; je kunt er tenminste aan zien wat iemand eigenlijk uitvoert.
En dat is nu vaak wel erg moeilijk geworden, te oordelen naar de advertenties, in dag- en weekbladen, van ondernemingen en instellingen die een betrekking (ik bedoel natuurlijk een job) hebben aan te bieden. Als je die leest, kan je denken: sjonge, de naam van de functie is aantrekkelijk, maar wat zouden ze eigenlijk van me verwachten? Of: nou, dat lijkt me een gevaarlijk baantje, al weet ik niet wat 't inhoudt. Ik bedoel maar: als je niet in zo'n vak zit, begrijp je niets van de functie. Zoudt u bij voorbeeld denken: ha, een spare parts roadsman, dat is nou net iets voor mij? Of: een nondestructive testing engineer, dat had ik altijd willen worden, juist omdat hij non-destructive is?
Of: een reliability assurance engineer, hoe tref ik 't zo? Nee, die dingen zijn voor mij cryptogrammen, al moet ik toegeven dat er heel mooie bij zijn, zoals de non-food special deal merchandiser. Er komt nog bij, dat het aantal managers steeds groter schijnt te worden. Het lijkt soms wel of iedereen, die niet om de vijf minuten een bevel van een ander hoeft op te volgen, een soort manager is. Maar goed, de wereld verandert, het bedrijfsleven ook, de beroepsbenamingen ook en de taal, waarin die worden aangegeven, ook.
‘Toen de tanker’, aldus een landelijk ochtendblad, aan de kust van Bretagne op de rotsen liep, voer zij in opdracht van de Shell.’ Moet het dan niet ‘tankster’ zijn? Of valt de tanker in dezelfde groep als de baker?
De voornaamwoordelijke aanduiding blijft sommige journalisten trouwens in het algemeen zorgen baren. Het is interessant de gedachtengang te volgen, die zich in zekere gevallen bij hen moet hebben ontwikkeld. Hetzelfde ochtendblad, sprekende over het wereldkampioenschap dameshockey in Madrid, schrijft: ‘Nee, de interesse voor het da-