verrassend als goedkeurend antwoord op dergelijke vragen, tegelijk echter soms een wat kleverige indruk achterlatend voor een in het gangbare taalgebruik overigens correcte uitdrukking, zoals ‘het portret werd op fraaie wijze afgemaald’.
Aldus zijn er ook wel voorbeelden te vinden van weliswaar reeds lang bestaande, maar zelden gebruikte, woorden die in het hedendaagse dagblad-Nederlands opeens een nieuwe - al dan niet verkeerde - betekenis krijgen. Daarbij is het verbazingwekkend hoe weinig problemen zulke taalkundige bochten de goegemeente opleveren, hoe snel ze integendeel bekend en in de dagelijkse spreek- en schrijftaal opgenomen worden en ingeburgerd raken bij een groot publiek.
Een ieder weet dat het dikwijls gaat om modeverschijnselen, maar al het water van de zee wast niet af dat bijvoorbeeld het misplaatste gebruik van het simpele woordje ‘af’ in afwisselende betekenissen een afschuwelijk voorbeeld kan zijn van hoe de argeloze afbraak van ons taal wordt uitgesproken dan wel afgedrukt en middels boek of krant wordt afgeleverd. Een handvol voorbeelden:
- | De stijgende kosten van het afzendgereedmaken; |
- | Wijnen met een goede afdronk; |
- | Sommige van deze auto's zijn goed afgeveerd; |
- | Duikers zijn (maar worden even vaak) afgezonken; |
- | Flessen zijn bijna altijd automatisch afgevuld; |
- | De tarieven kunnen daardoor worden afgebouwd; |
- | Een slecht afgeïsoleerde koelkast; |
- | Loodverbindingen moeten degelijk worden afgesmolten; |
- | De auto werd snel gekeerd en afgetankt; |
- | Zaterdag moeten de kinderen afzwemmen; |
- | De kabinetsformatie wordt verhaast opdat men zo snel mogelijk kan afconcluderen. |
Er moeten zich op die afdelingen en redacties wel afzichtelijke dingen afspelen. Het is een pure afgang. Of lijkt het alleen maar zo afgrijselijk en valt het eigenlijk wel mee?
Afgezien hiervan, hoe komen we er met goed fatsoen weer van af? De aandacht afleiden is een mogelijkheid. Of er iets tegenover stellen dat nog afstotender is. Misschien is er een afschrikwekkend Neerlandicus op af te sturen, die zich niet laat afpoeieren, maar desnoods aan het afrossen subsidiair afdrogen slaat? Dat mag dan afkeurenswaardig schijnen, men moet er anders wellicht zelf op af met het risico om bij wijze van spreken al meteen bij de aftrap door deze of gene afgunstige te worden afgescheept.
G.L. van Laar, Rotterdam.