In de voetsporen van Erasmus
Erasmus wist het al: geen betere manier om iets belachelijk te maken dan door het zijn eigen lof te laten zingen. De Lof der Zotheid heeft tot op de dag van vandaag navolging gevonden: A.J. Vervoorns Kleine Grammatica van de Waanzin is erop gebaseerd. (Een betere en originelere titel was denkbaar geweest)
Vervoorn geeft ironische adviezen aan allen die door hun schrifturen de lezer willen imponeren, zonder hem door ernstige taalfouten de kast op te jagen. Dat doel valt onder andere te bereiken door buitennissige spelling, archaïsmen, lange zinnen, omslachtigheid, het gebruik van citaten en/of Latijnse termen en abstracte formuleringen. Terecht heeft de schrijver vaak Onze Taal geraadpleegd, in het bijzonder het mooie artikel van J. Bakker: Pas op voor de werkwoorden. (1964)
Vervoorn weet de ironie niet tot het einde toe onverzwakt vol te houden (wat een wonder!); dat neemt niet weg dat het boekje amusante en nuttige lectuur vormt voor ieder die naar sober taalgebruik streeft. Jammer dat wie het meest van het boekje kunnen profiteren, het niet zullen bekijken; zij weten immers wel hoe het moet! Maar misschien willen zij ook wel eens lachen om hun buurman of collega bij diens pogingen om ‘expertinees’ te schrijven. Nu Vondeling en anderen het ambtelijk taalgebruik, in het bijzonder dat van de Troonrede, hebben doorgelicht, constateert de lezer van het boekje bedroefd dat ze er in de buurt van de T.H.-Eindhoven ook aardig weg mee weten.
De eenvoudigste manier om te imponeren - Vervoorn heeft het uitvoerig uiteengezet - is de lange zin, en dan hoeft de schrijver nog niet eens gebruik te maken van de mogelijkheid hem (die zin) met kleine constructiefouten te tooien. Voor de meergevorderden verdient het aanbeveling bijeenbehorende zinsdelen zo ver mogelijk uiteen te plaatsen. Een geringe moeite en het effect is onevenredig groot. Het is de constructie, door J.A. Meyers indertijd de ‘zweefmolenstijl’ genoemd. Twee mooie voorbeelden vond ik in respectievelijk NRC-Handelsblad en Vrij Nederland.
‘Hij (de cameraman Will Rutten) deed zijn beklag bij de L.T.C, en verschafte die commissie - eerder al geconfronteerd met de zonder enige ruggespraak genomen beslissing van het dagelijks bestuur van de KNSB Van Helden, na de strijd om de Dom-trofee, weer op te nemen in de kernploeg - zo de gelegenheid de rentree van Van Helden en ook diens deelname aan de internationale Noorwegen-Nederland (het komende weekeinde te Hamar) volledig op de tocht te zetten.’ (NRC-Handelsblad, 13 december 1977).
En de tweede zin:
(De Palestijnen zijn in groter verwarring dan ooit.) ‘Zoals het na het Sinaï-akkoord, bijna in paniek, zijn macht in Libanon probeerde te versterken, en daardoor mede de aanzet gaf tot de Libanese oorlog, heeft het PLO zich ook nu, overhaast, aan de kant van Syrië en Libië geplaatst. (Vrij Nederland,