Variëteit en variété
Er zijn in dit leven dingen die je niet noemt. ‘Hij heeft ze achter de elleboog’. Wie of wat heeft hij achter de elleboog? Die vraag beantwoord je niet; je stelt hem trouwens niet. ‘Hij ziet ze vliegen’. ‘Hij heeft ze niet allemaal (op een rijtje)’. Het is geen bon-ton te informeren, wat hij al dan niet heeft, althans niet op een rijtje, of wat hij ziet vliegen. En als iemand verbaasd uitroept: ‘Wat heb ik nou aan m'n fiets hangen!’ verwacht hij nauwelijks, dat iemand hem zal meedelen wat hij aan die fiets meesleept.
Nee, we zijn te discreet voor die dingen, of misschien een beetje hypocriet, in het nette. Want langs een omweg willen we wel vragen of vertellen, wat er aan de hand is, maar niet door middel van een rechtstreekse precisering.
Daarom brak een politiek commentator in De Tijd van 23 december 1977 met een traditie en vergreep hij zich aan het Nederlandse idioom, toen hij de vraag stelde: ‘Welke plannen voert Castro in zijn schild?’ Want Castro kan heus wel iets in zijn schild voeren, en je mag best zeggen dat dat zekere plannen zijn, maar dat kan pas in een navolgend, iet of wat belerend betoog.
Wat we in het januarinummer berichtten uit voorraad leverbaar te hebben, is volgens de heer H.W. Ledeboer, redacteur van Trouw, voor een deel afkomstig uit de agrarische sector of wel wordt gebruikt door veel Nederlandse politici die zich herinneren - of doen alsof - dat hun voorouders boeren zijn geweest. Dat geldt dan voor ‘kommer en kwel’, ‘schonen’, ‘breek me de bek niet open’ en - mogelijk - voor het elders in het artikel vermelde ‘uit de klauwen lopen’.
Vooropgesteld zij, dat het mij te doen was om de snelle verbreiding van bepaalde uitdrukkingen, die dus modetermen zijn. Of ze goed Nederlands zijn was niet aan de orde, behalve ten aanzien van de laatste. Maar voor de minder agrarischen onder ons is het interessant van de heer Ledeboer te vernemen, dat ‘kwel’ en ‘schonen’ oude poldertermen zijn, die men in waterschapskeuren nog steeds tegenkomt. Waterlopen moeten naar behoren worden verschoond; kwel is water dat onder een dijk door of door een dijk heen de polder binnendringt. Breek me de bek niet open past bij het paard, dat z'n gebit niet wil laten zien aan degeen die overweegt het dier te kopen.
Geloofwaardige uiteenzettingen van de heer Ledeboer in zijn brief aan Onze Taal. Alleen: als hij het vermoeden uitspreekt, dat ‘kommer en kwel’ zijn ontstaan dankt aan het feit, dat kwelwater kommer geeft, dan doe ik niet mee, want kwel is hier duidelijk een vervorming van kwelling, die gewestelijk wel gebruikt wordt.
Dan houden we ‘uit de klauwen lopen’ over. De heer Ledeboer zegt de gebruikers daarvan niet zonder meer te willen beschuldigen van het spreken van AON. Wel acht hij ‘de verbinding van die gebruikers met agrarische voorouders en landelijk leven geen realiteit’.
Misschien, zo zegt hij, denken ze bij deze als pittig bedoelde uitdrukking onbewust aan mond- en klauwzeer.
Nou nee, als de uitdrukking pittig is, lijkt ze mij onbeschaafd pittig en van onbewust denken aan mond- (wat een beschaafd woord!) en klauwzeer geloof ik niet. Intussen moeten we de mode oplettend blijven volgen. Inleveren en invullen staan nog boven aan de hit-parade, maar het wordt toch ook tijd, dat u een nieuwe of een extra dimensie in het een of ander brengt; dat u zich eens afvraagt: waar zijn we eigenlijk mee bezig? En dat een ander dan antwoordt: goeie vraag! Zó simpel is dat.
Ik moet er wel nadrukkelijk op wijzen, dat - wellicht met uitzondering van de eerste twee - dit helemaal officiële Nederlandse uitdrukkingen zijn. Ik doe dat, omdat ik in NRC-Handelsblad (24 februari 1978) las: ‘Je kunt er je vingers op natellen - wat een idiote zin, maar helemaal officieel Nederlands - dat het onze eigen vaderlanders zijn die...’ Kom, kom, in NRC-Handelsblad staan geen idiote zinnen, wel eens foute, zoals deze. Wie dat wil, kan vrijwel