Onze Taal. Jaargang 47
(1978)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdEen hopeloos boekjeGa naar eindnoot1)Spreekwoorden, zegswijzen en gezegden vormen een boeiend hoofdstuk van onze taal. Toen ik hoorde, dat er in de Prismareeks van uitgeverij Het Spectrum een nieuw deel was verschenen, geheel hieraan gewijd, heb ik dat dan ook onverwijld gekocht. En ervan uitgaande dat het onderwerp de belangstelling heeft van de meeste lezers van Onze Taal, nam ik me voor er wat over te schrijven. Maar dat viel tegen, er is gewoonweg niet veel over te zeggen. Eigenlijk is het een hopeloos boekje. Niet dat er niet veel in staat, maar je hebt er weinig aan. Het bevat namelijk een grote hoeveelheid spreekwoorden, uitdrukkingen, citaten en gezegden, maar vrijwel ordeloos en vrijwel zonder toelichting. Er is wel gestreefd naar een zekere ordening, maar die is heel gebrekkig. Meestal staan de spreekwoorden gegroepeerd naar onderwerp. Zo zijn er hoofdstukken met bijvoorbeeld de naam ‘Het jonge leven’, ‘Het getrouwde leven’, ‘Heersen’, ‘Spreken en zwijgen’, ‘Dezulken’(??), ‘Eten en drinken’ en ‘Schepen lijden schipbreuk’. In het hoofdstuk ‘'s Mensen evenbeelden’ daarentegen staan spreekwoorden bijeen, ongeacht hun betekenis, met eenzelfde woord, bij- | |
[pagina 37]
| |
voorbeeld aap of hond. Toch vinden we overal elders in het boekje ook spreekwoorden met aap of hond. Een verre van volledig woordregister achterin maakt dat je sommige daarvan kunt opsporen. Onder de weinigzeggende hoofdstuktitels volgt dan steeds een lange lijst van uitdrukkingen, spreekwoorden, enzovoort, schijnbaar zonder enige orde. Soms staat er een verklarend woord bij, meestal echter niet; ook niet in veel gevallen waar dat beslist nodig is. Op bijna elke bladzijde staan er wel een paar waarvan de betekenis of de strekking totaal onduidelijk is. Een enkele keer geeft de titel van het hoofdstuk een aanwijzing in welke richting we moeten raden, maar vaker niet. Wat te denken van: Wij naaien ons naadje. (7). Men behoeft haar de pip niet af te nemen. (14). Op oud ijs vriest het licht weer. (15). Op jonge merries rijden oude hengsten (symbolisch bedoeld.) (20).(!). Die de dant trouwt om haar want, verliest het want en houdt de dant. (39). Van achteren ziet men de koe in 't gat. (137). De leiboom staat het langst (wordt geleid tegen een muur enz.). (138). Ik heb een zak zout met hem gegeten. (138). Als er zaad in het bakje is, kan het vogeltje pikken. (76). Ik moet zorgen uit de paardenvoeten te komen. (161). Bij avond komt de wolf gegaan en vlooit de ezel in de maan. (166). Hoe hoger zolder, hoe lager vloer. (167). Dat is Frans met haar op. (177). Daar loopt iets van Sint-Anna onder. (183). Er zijn juwelen onder, begrepen of onbegrepen. Natuurlijk zijn er een paar aan de hand van een goed woordenboek wel te achterhalen; bij verder zoeken in allerhande spreekwoordenboeken wellicht de meeste..., maar daarvoor heb ik dit boekje niet gekocht. Het schijnt slechts bruikbaar voor gezelschapsspelletjes: het verzinnen van situaties waarop zulke spreekwoorden van toepassing kunnen zijn. Bij een aantal spreekwoorden zijn noten gevoegd met korte verklaringen achterin. Alleen: ze verklaren zelden iets. Voorbeelden: bij bladzijde 137 Het is hard ooft dat de tijd niet meukt wordt als verklaring gegeven: ‘De zeis, een attribuut van de Dood, is ook een attribuut van de Tijd.’ Niet minder merkwaardig is een noot bij het volgende spreekwoord op bladzijde 131: Dat kan diepen noch drogen. (dat verandert niets aan de zaak): ‘Bij loden en baggeren is nat worden, het tegengestelde van droog worden.’ Aardiger nog is de noot bij Blijf uit zijn kielwater, of je raakt in zijn zog.- Blijf uit zijn slagveren. (166). Op bladzijde 216 staat hierbij aangetekend: ‘De slagpennen uittrekken, de slagtanden uitbreken.’ Bepaald raadselachtig vind ik bij Trouw verplicht tot trouw (103) de noot: ‘Zo is de leer, zou Perk zeggen’ (213). Tenslotte noem ik nog bij Het dwaze hemd (103) de noot: ‘Volgens een oud spreekwoord is de belofte een hemd voor de dwazen en volgens een ander oud spreekwoord zijn minnebrieven met boter verzegeld.’ (213). Verder commentaar lijkt me hier niet meer nodig. Hoeveel aardiger boekje zou er te schrijven zijn, door bij ieder spreekwoord of gezegde een korte beschrijving te geven van de betekenis, de strekking of de situatie waarin het van toepassing is, en zo mogelijk (met wat meer kennis van zaken!) gegevens over de (vermoedelijke) herkomst, de etymologie of de geschiedenis. Wie belangstelling heeft voor spreekwoorden, gezegden, uitdrukkingen en zo, kan beter terecht bij de boeken van Stoett, Kruyskamp en Ter Laan. Dit boekje is beneden de maat. J.M. van der Horst, Den Haag. |
|