van vijf angström, een vlek op mijn colbert, hij rijdt in een diesel, een helling beplant met douglas, geef me die erlenmeyer eens aan, kun je morse lezen, mijn broertje is op de montessori.
Van dit soort woorden vind ik in lijst II alleen nicolprisma, dat ik nooit anders dan nicol heb horen noemen. Simplontunnel hoort in de lijsten niet thuis; het is een samenstelling met een aardrijkskundige naam en als zodanig even aanvaardbaar als Noordzeevisser, Europaweg en Oostinjevaarder. Met professor Walter ben ik het intussen graag eens dat omschrijvingen volgens lijst III in het algemeen de voorkeur verdienen. Moge de toekomst ons bewaren voor de Faradaykooi, het Malpighinet en de Planckconstante.
Het komt mij voor schrijft de heer H. Maussen uit St. Oedenrode dat de samenstellingen in lijst I al van oudere datum zijn, waardoor zij voor het gevoel ingeburgerd zijn. De omschrijvingen in lijst III van de samenstellingen van lijst II, zouden gelijk kunnen zijn aan die van lijst I. In lijst III gebruikt professor Walter slechts de voorzetsels naar, volgens en van. Aangenomen, dat volgens en naar bijna dezelfde betekenis hebben, blijven er slechts twee voorzetsels over. Deze voorzetsels zouden ook gebruikt kunnen worden als de samenstellingen van lijst I omschreven zouden zijn. Het kippeveleffect zou verklaard kunnen worden uit de angst voor het nieuwe, daar vernieuwingen bijna altijd met angst en onzekerheid gepaard gaan.
Het is mij niet duidelijk aldus de heer H. Hahn uit Emmen waarom professor Walter van zijn lijst I géén en van lijst II wèl kippevel krijgt. Ik krijg het van geen van beide. Professor Walter schrijft deze woorden met een hoofdletter en zonder koppelteken. De Woordenlijst van de Nederlandse Taal geeft wat dit betreft weinig duidelijkheid. De dieselmotor en de erlenmeyerkolf worden er met name genoemd, en wel met een kleine letter (Hoofdstuk IX, § 3, opmerking 2). Daar lees ik echter ook vanderwaalkrachten. Professor Walters De Langekromme zou dus volgens de Woordenlijst delangekromme moeten zijn. Nu zegt die kromme mij weinig, maar van vanderwaalskrachten krijg ik kippevel. § 4 uit hetzelfde hoofdstuk spreekt mij in dit verband wel aan: Als fysicus denk ik bij die krachten inderdaad aan Van der Waals, evenals ik bij Newtonringen aan Newton denk. Zelf gebruik ik in dergelijke gevallen dan ook consequent hoofdletters, en ook bij begrippen die naar twee personen genoemd worden volg ik de ‘methode-Walter’, mèt een koppelteken: Burstein-Mosseffect, Fermi-Diracstatistiek.
Met lijst III heb ik meer moeite. Hoewel deze constructie in bepaalde gevallen zonder meer de meeste gebruikelijke is (wet van Newton, eilandjes van Langerhans, en dergelijke), komt zij mij in het algemeen wat ouderwets voor. Hoewel ik niet weet wat cellen van Schwann, cellen van Müller en vezels van Purkynje zijn, doen ze me enigszins denken aan de eerdergenoemde eilandjes van Langerhans. Langerhans was toch niet de enige die van die eilandjes had? Die van mij doen het in elk geval óók prima. Verder zie ik het verschil niet tussen splitsing volgens Zeeman, illusie van Müller en Lyer, model naar Bohr, vergelijkingen van Maxwell en dergelijke. Maar in het algemeen heb ik niet zoveel behoefte aan de schrijfwijze van lijst III.
Tot slot nog dit. Het eerste en het laatste woord uit lijst I van professor Walter horen er eigenlijk niet bij. De ampèremeter en de voltmeter zijn niet (althans niet direct) naar personen genoemd, maar naar de eenheden van de er mee te meten grootheden. Het duidelijkst is dit te zien bij de voltmeter: De eenheid volt van elektrische potentiaal is genoemd naar Alessandro Voltal! Bovendien worden de namen van eenheden (voor de symbolen gelden andere, internationale, regels) in het Nederlands officieel met een kleine letter geschreven, ook als ze van eigennamen zijn afgeleid. Zie hiervoor bijvoorbeeld het vouwblad ‘Meeteenheden’, uitgegeven door de Dienst van het IJkwezen, Den Haag.
Het kippevel-effect blijkt een individueel karakter te hebben. Samenstellingen met persoonsnamen blijken, naarmate ze meer ingeburgerd zijn, de neiging te hebben zich bij lijst I te voegen. De moeilijkheid is echter dat ‘ingeburgerd zijn’ zo moeilijk te constateren is. Er zullen dan ook steeds drie typen lijstjes blijven. Alleen de opgenomen samenstellingen zullen van tijd tot tijd, en zelfs van persoon tot persoon verschillen. De toekomst zal ons vermoedelijk niet bewaren voor de faradaykooi.
P. v. C.