Onze taal en andere talen
De aangelegenheid van de franskiljonse woorden (‘Gallicismen’) door de heer Uitman in O.T. van juni 1977, blz. 56 besproken, lijkt me meer aspecten (waarnemingskanten??) te hebben dan tot nu toe zijn behandeld.
1. Bij de voorbeelden van ‘zeer gangbare werkwoorden, die we stellig zonder moeite door Nederlandse equivalenten kunnen vervangen’ zijn er verscheidene waarbij de Nederlandse gelijkwaardige termen ook nog andere betekenissen hebben die veelal ongewenste associaties oproepen. Voorbeelden: aannemen (voor accepteren) heeft ook de betekenis van veronderstellen; aanhalen (voor citeren) ook in de zin van naar zich toe trekken; aankomen (voor arriveren) ook: niet afblijven; scheppen (voor creëren) ook: met een schop verplaatsen. Wie deze gedachtenverbindingen (associaties) niet wil oproepen kiest eerder voor het Franse leenwoord dan voor het Nederlandse equivalent. Dit neemt uiteraard niet weg dat het aanbeveling verdient de Nederlandse term te kiezen in alle gevallen waarin de ongewenste associatie niet gevreesd behoeft te worden. Het is dan ook niet duidelijk waarom de heer Uitman bijv. spreekt van ‘restrictie’ in een zinsnede waar het gewone Nederlandse woord ‘beperking’ ten minste ondubbelzinnig (en waarschijnlijk helderder) zijn bedoeling weergeeft.
2. Verschillende talen hebben niet alleen een verschillende woordenschat, zij hebben ook verschillende begrippenstelsels. De grenzen van een begrip dat in de ene taal met één woord wordt aangeduid, komen veelal niet overeen met de grenzen van het begrip dat met het equivalent geachte woord in een andere taal wordt aangeduid. Bekend voorbeeld daarvan is het Nederlandse begrip ‘rijst’ (ook een enkelvoudig begrip in vele andere westerse talen) dat in het Maleis niet als verzamelbegrip voorkomt (‘padi = rijst op het veld; ‘beras’ is geoogste rijst; ‘nasi’ is gekookte rijst; enz.). Een ander voorbeeld is het (aan het Frans ontleende) ‘rite’, een begrip waarvoor we in het Nederlands geen equivalent hebben, al kunnen we vaak gemakkelijk voor zeer bepaalde riten Nederlandse uitdrukkingen gebruiken (bijv.: ‘slachten volgens de rite’; ‘slachten volgens de godsdienstige voorschriften’). Wie een begrip wil gebruiken dat in de het Nederlandse begrippenstelsel niet, in het begrippenstelsel van een andere taal wél bestaat, handelt soms doelmatig door een leenwoord uit die andere taal te gebruiken. Voorbeeld is het ietwat in onbruik geraakte, aan de Slavische talen ontleende woord en begrip ‘doerak’.
3. Het gebruik van -ismen wordt pas dan storend indien woorden uit een vreemde taal letterlijk worden ‘vertaald’ in een Nederlandse term die - in het Nederlandse spraakgebruik - een ander (soms een geheel ander) begrip weergeeft. Voorbeelden aangaande het Frans heb ik niet ter beschikking. Berucht zijn: ‘controleren’ in de zin van ‘beheersen’, ontleend aan het Engelse ‘to control’ (d.i. to direct and restrain), terwijl volgens Nederlands gebruik ‘controleren’ gelijk staat met: ‘nagaan of iets is zoals het moet zijn’; alsmede ‘formaat’ in de zin van ‘indeling’ of ‘opmaak’, ontleend aan het Engelse ‘format’, terwijl volgens Nederlands gebruik ‘formaat’ betrekking heeft op de afmetingen; tenslotte ‘afbouwen’