Westdeutsche Rundfunk in Keulen schreven 12.000 Duitsers in; en het gaat niet om wat touristen-Nederlands, maar om het serieus leren van een taal.
De wetenschappelijke studie van het Nederlands kent in Duitsland een lange traditie, in het kader van de Germanistiek. Een nieuw facet is dat in toenemende mate studenten onderwijsbevoegdheid beogen voor Nederlands in Duitsland. Er is een duidelijke groei in de belangstelling; aan de Vrije Universiteit te Berlijn studeerden in 1974 21 studenten Nederlands, in 1975 waren het er 42. In Erlangen 42 studenten Nederlands, in Tübingen 57. Het niet-universitaire onderwijs van het Nederlands wordt gegeven aan middelbare scholen en lycea, aan volkshogescholen en in speciale cursussen, zoals voor douanebeambten.
Een even opvallende ontwikkeling is waar te nemen in Frankrijk, al moet men niet denken dat Frans-Vlaanderen weer Nederlands gaat spreken. Het is thans mogelijk om Nederlands op te nemen in zijn examen voor het baccalaureaat. Deze wettelijke erkenning kan worden beschouwd als de basis voor het voortbestaan van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Maar ook elders, in de Elzas, wordt Nederlands onderwezen op lycea, in Parijs ook aan de douaneschool.
De toenemende belangstelling voor het Nederlands gaat parallel met de groei van het aantal docenten voor die taal. Vijftien jaar geleden waren dat er een honderdtal (aan ca. 50 instituten), nu zijn het er 369 (aan 166 instituten). Zij hebben zelfs eigen nationale organisaties naast de verenigingen voor de verspreiding van het Nederlands, zoals de Association pour le Développement des Etudes Néerlandaises in Frankrijk met een eigen periodiek (Les Cahiers Franco-Néerlandais), The American Association for Netherlandic Studies in de V.S. en The Canadian Association for The Advancement of Netherlandic Studies.
Over de gehele wereld nemen 45 Nederlanders en 27 Belgen actief deel aan het buitenlands onderwijs van onze moedertaal.
Sommige gegevens laten zich moeilijk verwerken; je noteert ze, maar je zou de studenten, rond hun lector verzameld op de foto, willen ondervragen. Waarom studeren er in Sofia 35 jonge mensen Nederlands? En in Tampere (Finland) 40? In Wroclaw 20 studenten met Nederlands als bijvak, in Warschau 31 studenten, in Grenoble 25, in Aarhuus 14, plus nog 8 die een college volgen gewijd aan de lyriek van Paul van Ostayen. In Moskou is dit jaar weer een 5-jarige cursus begonnen voor 60 studenten die Nederlands als hoofdvak hebben gekozen. Maar wat moeten we denken bij dit gegeven: Lissabon: 120 studenten Nederlands? Een krant legde ironisch verband met het PvdA-steunfonds voor Portugal! Je zou ze willen ontmoeten en spreken - dat kan immers in onze taal. Vanaf de wanden spreken ze je al toe in teksten, berichten aan een onbekende taalgenoot: ‘Wekelijks moet door iedereen een opstel in het Nederlands worden ingeleverd’, schrijft een student van de Indiana University.
‘Uw taal is biezonder mooi’, zegt Marianne Trieb uit Boedapest. Ze heeft veel belangstelling voor Middelnederlandse literatuur. Onze dialecten vindt ze afschuwelijk. ‘Bij ons doet iedereen z'n best om mooi Hongaars te praten en de scheve klanken van het dialect eruit te schaven. Soms versta ik de mensen uit Nederland niet’. Het Calvin College, Grand Rapids, heeft een namenlijst gestuurd van de studenten Nederlands en niet zonder reden: vrijwel alle namen zijn van Nederlandse emigranten, hun kinderen of kleinkinderen. Grand Rapids huisvest de grootste Nederlandse kolonie in de V.S.
Seoul lijkt ons verder weg dan Australië of Californië, want de Koreaanse cultuur verschilt veel van de onze. Daarom dwingt een foto uit Seoul tot bijzondere aandacht: meisjesstudenten van de Hangkuh-universiteit voor vreemde talen die Nederlands studeren, hebben blijkbaar een ‘Hollandse avond’ georganiseerd; zij zitten met Volendamse hulletjes op te glimlachen naar de camera en naar ons. Zij en wij spreken dezelfde taal. En met zo'n Volendamse muts op wordt de overeenkomst immers groter...?
Een andere foto uit Seoul toont een park. Aan de bomen hangen grote bladen papier en daarop staan Nederlandse versregels met de vertaling in de prachtige tekens van het Koreaanse schrift. Studenten kuieren tussen de bomen en lezen op zo'n poëzie-affiche de ene regel die daarop tweetalig prijkt: ‘In de schraalheid van de lucht’. Dit is beslist niet zoiets als ‘Nederlands voor op reis’.
Het Nederlands in Japan is een hoofdstuk apart; daarover heeft o.a. Prof. M. Shibusawa geschreven in Ons Erfdeel (1964). Aan zijn artikel ontlenen we graag enige bijzonderheden.
Op 5 maart 1771 begonnen drie Japanse geneeskundigen de eerste vertaling van een Westers wetenschappelijk werk in het Japans: de Ontleedkundige Tafelen van Johan Adam Kulmus; het werd in 1774 gedrukt. Een der vertalers heeft later hierover verteld: ‘....er bestond in die tijd geen Nederlands-Japans woordenboek behalve een heel kleine woordenlijst. Ondanks dat durfden we het hoofd bieden aan de vertaling van het boek Tafel Anatomia. Doch net alsof we met een bootje zonder riem en roer de oceaan op voeren was er helaas bijna geen houvast; we moesten dan ook telkens alleen maar verstomd blijven staan. Bijvoorbeeld zelfs om de betekenis van het woord “wenkbrauw” op te lossen zaten we een lange lentedag door tot het vallen van de avond, elkaar aanstarende na te denken....’.
In 1959 is er in Tokio vlak bij de plaats waar de vertalers hun werk begonnen een monument onthuld, gewijd aan ‘Het Begin van de Hollandse Wetenschap: Rangaku Kotohajime’. De eerste syllable van het woord rangaku staat voor oran d.i. Holland. De ‘Hollandse wetenschap’ omvatte de Nederlandse taalkunde, geneeskunde, botanie, natuurkunde, astronomie, geografie enz. enz.
Ruim 200 jaar lang bezaten de Hollanders, i.c. de Oostindische Compagnie, een handelsmonopolie in Japan; maar dit betekende ook dat de Nederlandse wetenschap èn de Nederlandse taal als enige de Westerse cultuur binnen Japan brachten. Halma's Nederduitsch woordenboek (1729) werd vertaald als Haruma en nog eens bewerkt als Zûfu Haruma (Haruma = Halma). Dit laatste woordenboek kwam tot stand door elf tolken van Nagasaki onder leiding van de Amsterdammer Hendrik Doeff (1777-1835), leider van de factorij der V.O.C., een