Everts E-legende
Te Enschede leeft de heer Engelberts en heeft er een perceeltje met zeven meter gevelbreedte. Zelf werkgever erkent de heer Engelberts de rechten der werknemers. Gevende en nemende en telkens een beetje geld beleggende leeft dezelve heel netjes. Eens heeft de heer Engelberts een hele week gekegeld. Zelfs met de slechtste weersgesteldheden. Ten leste echter verveelde het hem. ‘Keer ter helle, spel der ellende!’ zegt de heer Engelberts en werpt het hele kegelspel ter kelder. De heer Engelberts echter heeft een neef: de heer ten Klebbere, dewelke 's heeren Engelberts kelder veegde en er peren telde. Hèm treft het kegelspel.
‘Je bent een gemene rekel!’ kermt de heer ten Klebbere en ten deele verpletterd en geheel bedwelmd zwenkt en wentelt dezelve tegen het verste gedeelte der kelder. De heer ten Klebbere werd te bed gelegd en er werden twee geneesheren besteld, tevens zeven verpleegsters. De eene geneesheer, de heer Slechtwerk, bedekt de heer ten Klebbere met een ezelsvel. De tweede geneesheer, de WelEdel Zeer Geleerde Heer Everts, besmeert de rechterhelft des heren ten Klebbere met eendenvet en de tweede helft met een Engelsch smeerseltje.
Negen weken heeft de heer ten Klebbere te bed gelegen en geleden, ten leste echter herstelde dezelve.
‘Het ezelsvel heeft gewerkt’, zegt de heer Slechtwerk. ‘Je bent gek’, zegt de WelEdelZeergeleerde Heer Everts, ‘het eendenvet en het Engelsch smeerseltje hebben hem hersteld’.
‘Gemeene rekel!’ prevelt Slechtwerk, ‘je beneemt me het effect’. Het eene gezegde geeft het tweede en ten leste werd er een tweegevecht geleverd. De heer Slechtwerk neemt een geweer en de heer Everts een scherp mes en ze vechten terdege.
De heer Engelberts, de felle kreten vernemende, snelt er heen en bezweert de gebelgde heeren het gevecht te beslechten, hen smeekende met bevende stem: ‘Geen gevecht! Werpt weg geweer en mes! Stelt rede tegen geweld!’ Ten leste vernemen ze de smeekbede en de vrede werd hersteld en bezegeld; ten teeken deszelven hebben de twee geneesheren een vredesbeker geleegd. Eveneens heeft de heer ten Klebbere het geleden leed vergeten en heeft den heer Engelberts vergeven. Deze meent het genezen des heeren ten Klebbere het best te eeren met een feest te geven. Hetzelve geeft veel pret. Ze eten veel lekkere gerechten: eendenlever, reevleesch met erwtjes en peentjes, verse kreeft, wentelteefjes en peren.
De heer Engelberts echter eet veel te veel. Dezelve werd zeer bleek en geeft een deel des gegetenen weer. De knecht zegt: ‘Meneer ge hebt het vest bevlekt.’ Deswege veegt deze de vlekken met een servet weg. Tegen zevenen werd er thee gepresenteerd met heel lekkere evenveeltjes. En tegen negenen werd er met belgeklep ter kerke geschreden. De heer Herderschee geeft er een preek welks tekst heet: ‘Geeft Esther elke bede welke ze begeert, zelfs de helft ter wereld’. Ten leste echter heeft men een gedenkteeken neergezet deze leer vermeldende: ‘Elke werke mee vrede te verwekken’.