spelling te veranderen. Een tamelijk groot aantal commissies meestal uitgaande van de Fryske Akademy of de Ried fan de Fryske Biweging heeft zich er mee bezig gehouden.
De commissie-Fokkema werkte van 1960 tot 1966 aan een rapport, Ta in nije Fryske stavering. Utstellen en forantwurding fan de Kommisje fan staveringstarieders. Hierin werden nogal gedurfde voorstellen tot verandering gedaan: de spelling moest veel nauwer aansluiten bij de uitspraak.
Dit voorstel ondervond heel veel kritiek. De oplossing van het probleem werd toen verwacht van de Kommisje foar de Stavering, een breed samengestelde commissie onder voorzitterschap van dr G. van der Woude. Het eindrapport van de commissie verscheen in 1968, Utstellen jan de Kommisje foar de stavering fan it Frysk. Van de 15 leden had er één geen mening, 7 leden wilden de kant uit van de vroegere commissie-Fokkema (voorstel I) en 7 andere leden wensten een veel bescheidener verandering (voorstel II).
De Fryske Akademy en de Ried fan de Fryske Biweging besluiten dan om op 14 scholen, bij wijze van proef, met een nieuwe spelling à la voorstel I te gaan werken. Afhankelijk van de uitkomsten van die proef zou dan een nadere beslissing genomen kunnen worden. De z.g. Begeleidingscommissie werd belast met het maken van een verslag van deze proefnemingen.
Ondertussen was de verdeeldheid en de onrust onder de Friezen rond de spelling zo groot geworden, dat Provinciale Staten van Friesland meenden te moeten ingrijpen. Op 5 november 1969 besluiten zij onder andere:
- | It fêststellen fan de offisiële stavering fan it Frysk heart ta it foech fan de Provinsiale Steaten. |
- | De offisiële stavering fan it Frysk is de stavering lyk as dy yn 1945 fêststeld is troch de Fryske Akademy; de frjemde wurden wurde stavere neffens de yn 1952 troch de Fryske Akademy fêststelde regeling (list fan frjemde wurden). |
- | Wizigingen sille net oanbrocht wurde foar 1 jannewaris 1980. |
Er werd dus geen spellingverandering ingevoerd; alleen is de dan gangbare spelling tot officiële verheven. Ook werd afgesproken vóór 1980 niets te veranderen.
Tot aan 1969 was eigenlijk niet duidelijk wie de bevoegdheid had om de Friese spelling vast te stellen of te veranderen. Provinciale Staten hebben gebruik gemaakt van een bepaling in de Provinciewet die zegt, dat waar de wetten te kort schieten, Provinciale Staten alle besluiten mogen nemen die voor de provincie nodig zijn. Op grond van deze discretionaire bevoegdheden kan de Provincie zich inderdaad opwerpen als het hoogste gezag in deze.
Toch blijft ook na 1969 de Friese spelling iets minder officieel dan de spelling van het Nederlands. De laatste is in de spellingwet-1947 voorgeschreven aan ministeriële ambtenaren en het onderwijs, de eerste alleen maar voor provinciale ambtenaren in Friesland, en niet voor het Friese onderwijs. Maar net als bij de spelling van het Nederlands mag men er van uit gaan, dat ook andere kringen zich naar zo'n officiële norm zullen gaan richten. Voor het Nederlands hebben pers en uitgevers zich steeds vrijwel geheel aangepast, voor het Fries mag men verwachten dat pers en onderwijs zullen meegaan.
Weliswaar hadden Provinciale Staten in 1969 besloten de spelling niet vóór 1980 te veranderen, maar er was niet afgesproken, dat er niet over gediscussieerd mocht worden! Bovendien, als er in 1980 een verandering moest komen, zou daar ruim van te voren over nagedacht moeten worden. Van 1972 tot 1974 werkt de Ynventarisaesjekommisje aan een rapport dat eerder komisch dan degelijk is. Het is daarom jammer dat juist zo'n nogal slecht rapport het uitgangspunt is gaan vormen voor nieuwe actie. Er komt een compromis-oplossing tot stand, een beperkte verandering, die nog het dichtst bij voorstel II van 1966 in de buurt komt.
De voornaamste argumenten om niet tot 1980 te wachten met een spellingverandering zijn: de invoering van het Fries als verplicht leervak op de lagere scholen en het op stapel staan van enige belangrijke boeken.
Niemand had destijds verwacht, dat het Fries al tussen 1976 en 1980 een verplicht vak zou worden. Uiteraard zou het heel schadelijk zijn voor het prille schoolvak als het al na een paar jaar met een spellingverandering te maken kreeg. Daarom is het beter om nu al, tegelijk met de invoering van het vak, een definitieve spelling vast te stellen.
Daarnaast zouden juist de nieuwe Friese bijbelvertaling en het Friese Liedboek voor de kerken gaan verschijnen. Ook hiervoor was het van belang, nu al de spelling vast te stellen en niet te wachten tot 1980.
Al met al redenen genoeg om af te wijken van de afspraak. Trouwens, de nieuwe spelling zal pas in 1980 officieel zijn. De periode tussen nu en 1980 is een overgangstijd.
De belangrijkste veranderingen in de Friese spelling zijn wel de volgende:
- | Overal waar in de bestaande spelling de lange aaklank met ae wordt geschreven, komt voortaan aa. B.v. faem, baerne, aei: faam, baarne, aai. |
- | De toonloze e in to(-), jor-, bi- wordt geschreven e. B.v. forheal, bislút: ferhaal, beslút. |
- | De stomme h voor een w vervalt. B.v. hwa, hwat, hwannear: wa, wat, wannear. |
De weerstand tegen de nieuwe spelling is erg groot. Eigenlijk zijn maar heel weinig mensen er tevreden mee. Vooral in onderwijskringen vindt men de veranderingen lang niet ver genoeg gaan. Daar heerst de mening dat zo'n geringe verandering schadelijk is omdat er veel overhoop gegooid wordt zonder te bereiken wat nodig is. Aan de andere zijde zijn er heel wat schrijvers die helemaal geen verandering van de spelling willen. Er zijn beroepschriften ingediend bij de Kroon met verzoeken tot vernietiging van het Provinciebesluit.
Ook is de manier waarop het besluit tot stand is gekomen heel aanvechtbaar. Uitgangspunt vormde het erg zwakke rapport van de Inventarisatie-commissie. Er is geen rekening gehouden met de resultaten van de Begeleidingscommissie, die erg gunstig uitpakten voor een spelling à la voorstel I van 1966!