Onze Taal. Jaargang 45
(1976)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdHet boerendorpDe Commissie Duidelijke Taal (in alledaagse omgang vaak Commissie Vondeling) is langzamerhand een begrip geworden in ons land. Het prille begin is een merkwaardig incident, begin 1973: ‘Uitgaande van de gedachte, dat door het grote aantal vreemde woorden in de taal der overheid, deze taal wel haast een vreemde taal geworden is, begon het statenlid de heer H.J.A.M. Vrouwenvelder zijn rede bij de behandeling der begroting voor 1973 van de provincie Zuid-Holland in het Frans. Toen hem door de voorzitter verzocht werd zijn rede in het Nederlands te vertalen en in het Nederlands voort te zetten, antwoordde de heer Vrouwenvelder, dat men in een democratie moet streven naar een goede communicatie, een essentiële voorwaarde voor het tot stand brengen van die democratie. Hij had het Frans gebruikt, omdat hij zich enige weken hiervoor bij de lezing en bestudering van een toen behandelde nota over gewestvorming menigmaal had afgevraagd, of het taalgebruik in de nota nog wel helemaal viel onder het begrip ‘algemeen beschaafd Nederlands’.Ga naar eind6) Na de oprichting van de commissie zijn herhaaldelijk bij Vondeling brieven binnengekomen met bijvalsbetuigingen, commentaar en vooral met staaltjes van voor gewone burgers moeilijk verteerbaar overheidsproza. Het probleem is aangepakt; er is nieuwe belangstelling gewekt voor een aloude zaak waaraan ook vroeger veelvuldig, hard en met vrucht is gewerkt. (Dat laatste mogen we niet vergeten: het zou een grove onrechtvaardigheid zijn, de stelling te verkondigen dat pas na 1973 het evangelie der duidelijke taal gepredikt werd.) Taalproblemen blijven nu eenmaal altijd bestaan. Wie klaagt over stank van een fabriek in zijn buurt, kan via een actiecomité en alles-wat-daarvan-het-gevolg-is (met wat geluk) zijn buurt van de stank verlossen. Taalklachten zullen nooit verstommen: Heeroma noemde ze eens begeleidingsverschijnselen van taalcultuur. Gelukkig doet van tijd tot tijd iemand flink zijn mond open of schrijft een boos stuk om te tonen dat taal bestemd is om begrepen te worden. De Commissie Duidelijke Taal kreeg daarvan een prachtig voorbeeld kort voor het verschijnen van de herschrijving troonrede. Een Brabants dorp van ruim 3500 inwoners had van het Planologisch Studiecentrum een brief gekregen waarin | |
[pagina 60]
| |
om gegevens werd gevraagd voor een bepaalde probleemstelling. De gemeente schreef aan Vondeling, dat zij ‘maar een “boerendorp” (is) waar de koeien meestal nog met de hand gemolken worden. Hoewel wij er al een jaar op gestudeerd hebben, weten wij nog steeds niet waar het onderzoek over gaat. Wij hopen dat U het probleem voor ons kunt oplossen. Wij vertrouwen erop dat deze brief niet gebruikt zal worden als argument voor de opheffing van kleine gemeenten.’ Het probleem luidde, blijkens een erbij gevoegd stuk van het Studiecentrum:
‘Het verwerven van inzicht in het Urbane systeem (in de samenhang tussen de ruimtelijke struktuur van grootstedelijke gebieden enerzijds en de maatschappelijke processen anderzijds), inzonderheid inzake de konsekwenties van verschillende maten van koncentratie en/of verdichting van fysiek-ruimtelijke objecten voor het menselijk gedrag en voor het volgtijdelijke ruimtelijke proces van aktiviteiten en interakties binnen dat systeem.’
Dát althans heeft de commissie Vondeling nu al bereikt.Ga naar eind7) De mensen laten zich niet zo gemakkelijk meer door woorden van de kaart vegen. J. Veering |
|