Onze Taal. Jaargang 45
(1976)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdDogma'sSchrijvers over taalgebruik, makers van stijlvoorschriften moeten erop bedacht zijn dat zij - zonder dat ze het zelf merken - kunnen gaan lijden aan een onaangenaam dogmatisme: wat vader zegt is zo, ook al is het niet zo. V. en R. zijn gelukkig niet zulke vaders, ze laten genoeg speelruimte over, in de overtuiging dat schrijven een vrije, scheppende beizgheid is. Ik wil in het kort toch nog op een paar dingen wijzen waar het gevaar voor dogmatisme erg groot is. 1. De naamwoordelijke stijl: concreet is beter dan abstract. ‘Hij beoordeelt de troonrede’ zou altijd beter zijn dan ‘de beoordeling van de troonrede geschiedt door hem’ (of iets dergelijks). Dat is eenvoudig niet waar. Er zijn genoeg gevallen denkbaar waarin ter wille van de veel geprezen, fanatiek begeerde duidelijkheid de zin met ‘beoordeling’ beter is, bijvoorbeeld omdat dit woord onderdeel is van een soort coördinatensysteem van behandelde begrippen of omdat door zo'n zin een duidelijker overgang met een vorige zin wordt bereikt. De -ing- woorden kunnen nodig zijn, omdat ze mèt het inderdaad ‘verbleekte’ werkwoord voor de gewenste schakering zorgen: tot ontwikkeling brengen geeft iets anders (hoe gering ook) dan ontwikkelen; vergelijk ook eens woordparen als:
2. De lijdende vorm: actief is beter dan passief. (Het beroemde Engelse schoolgrapje: he kissed her is active because active denotes action; she kissed him is passive because passive denotes passion.) De regel is in zijn algemeenheid goed bruikbaar maar hij mag ons niet tot een soort geestdrijvers maken die alles | ||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||
wat lijdende vorm is of erop lijkt, te vuur en te zwaard willen uitroeien. De voorkeur moet nu eenmaal soms - ook in een troonrede - uitgaan naar een voorzichtige, neutrale onpersoonlijkheid.Ga naar eind4) De Troonrede nieuwe stijl zal ‘persoonlijker’ mogen zijn en dan zullen vanzelf de namen van de daders of de hen aanduidende voornaamwoorden van ridderzaal naar huiskamer gaan. Overigens, de term ‘passivitis’, door V. en R. gebruikt in hun toelichting op blz. 25 is niet juist. Prof. L. Michels heeft mij daar vroeger eens op gewezen: de uitgang -itis betekent een ontsteking, zoals in gastritis (maagontsteking, nefritis (nierontsteking), stomatitis (ontsteking van het mondslijmvlies). Het passief is niet ontstoken, maar het wordt ten onrechte gebruikt. |
|