Onze Taal. Jaargang 45
(1976)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdRichtlijnenHet laatste hoofdstuk is erg beknopt: het is in feite een samenvatting van de opmerkingen in de toelichting, de derde kolom. Zestien richtlijnenGa naar eind2) over opbouw, zinnen, woorden en dubbelzinnigheden: we hoeven ze in dit nummer niet op te nemen. V. en R. zeggen zelf: ‘De richtlijnen zijn niet nieuw. De afgelopen 25 jaar zijn er wel 25 boekjes verschenen over taalverzorging. Daarin kunt u veel terugvinden.’ We mogen er in dit blad gerust aan toevoegen: ook in de afgelopen 45 jaargangen van Onze Taal. De Stadsdrukkerij van AmsterdamGa naar eind3) heeft - wat uitgaven over leesbaarheid betreft - een kleine voorsprong op de Staatsdrukkerij: in een zeer verzorgd boekje (1973), getiteld Spelregels voor drukverkeer, staan in het eerste hoofdstuk, ‘leesbaar schrijven’, de volgende tussenkopjes goed verdeeld over de tekst verspreid:
Wie is uw lezer? Wat wilt u zeggen? Orden uw punten logisch. Schrijf korte zinnen. Vermijd ingewikkelde constructies. Schrijf begrijpelijke woorden. Schrijf concreet. Schrijf de actieve vorm. Kijk uw werk drie keer na. Respecteer uw lezer.
De bezoeker van het congres O.T. 1975, dat aan de politieke taal gewijd was, zal zich de slotpassage herinneren van Stuivelings rede:
‘Schrijf meer hoofdzinnen, schrijf minder bijzinnen. Bordewijk en Elsschot hebben het gekund; het navolgen van zo grote auteurs kan toch niemand misstaan. Schrijf meer korte zinnen, minder lange zinnen. Schrijf meer enkelvoudige zinnen, minder samengestelde zinnen. Schrijf ook meer enkelvoudige woorden, minder samengestelde woorden. Schrijf meer concrete woorden, minder abstracte woorden. Schrijf meer Nederlandse woorden, minder vreemde woorden, minder basterdwoorden. Schrijf meer directe aanduidingen, minder beeldspraak, minder figuurlijke taal. En vooral: vermijd al die onpersoonlijke omschrijvingen waaraan het ambtelijk taalgebruik overal ter wereld lijdende is. Dit alles kàn, het hoort tot de menselijke mogelijkheden, alleen: het kost veel energie en heel veel tijd. Maar als het resultaat tegelijk 20 procent beter en 20 procent korter is, wordt men wel beloond. (...) En toch: de overtuiging dat men op deze manier een absolute duidelijkheid kan bereiken, miskent de realiteit. Alleen duidelijkeR taal is een haalbare kaart: minder ónduidelijk, vergelijkenderwijs, zoals ook groter betekent minder klein, en harder minder zacht. Ons taalgebruik kan morgen duidelijker worden dan het vandaag is, als we de wil hebben een aantal richtlijnen toe te passen.’
De wil hebben: daarmee besluit ook het Amsterdamse boekje het hoofdstuk over de leesbaarheid:
‘Alle adviezen in dit hoofdstuk komen voort uit het principe: respect voor de lezer. U heeft aanwijzingen gevonden die de communicatie tussen u en uw lezer bevorderen. Leesbaar schrijven is een kwestie van mentaliteit. U kunt pas leesbaar schrijven als u leesbaar wílt schrijven.’ |
|