Een goed werkstuk
V. en R. hebben zonder twijfel een goed werkstuk afgeleverd. Samengevat:
1. | Ze zijn uitgegaan van bestaand materiaal om te bewijzen hoe het schriftelijk verkeer overheid - burger verbeterd kan worden. |
2. | Ze hebben ingezien dat een achteraf of vooraf oplappen van de troonrede niet helpt en dat naar een troonrede nieuwe stijl gestreefd moet worden. |
3. | Ze hebben aangetoond dat ook in de taal van de troonrede de opbouw van het betoog, de verbindingen van alinea's en van zinnen meehelpen om de tekst beter naar de ‘huiskamer’ te brengen. |
4. | Ze hebben laten zien dat een wat minder statige woordkeus en een wat minder verkrampte zinsbouw de waarde en de waardigheid van de rede niet aantasten. |
Voorbeelden van goede taalvondsten zijn er in V. en R. genoeg te vinden. Een paar volgen hieronder:
- Zin (2) de ‘inzinking van tijdelijke aard’ wordt heel nuchter een ‘tijdelijke inzinking’.
- De naamwoordstijl in (3): ‘het nog voortduren van omvangrijke werkloosheid’ verdwijnt in een werkwoord: ‘dat de grote [dus niet het zware “omvangrijke”] werkloosheid nog zal voortduren’. Er is terecht een lidwoord (de) bijgekomen; wat mij betreft, had er een gewone tegenwoordige tijd mogen staan: ‘nog voortduurt’.
- Opgelost is de chaos in (10) waar stond ‘het feit, dat een zo groot aantal van ons thans werkloos is, gebiedt ons vele wensen ondergeschikt te maken aan hun toekomst.’ Dit zijn twee soorten ‘ons’ en ‘hun’ slaat grammatikaal op, ja waarop?
- Een uitdrukking als ‘lacunes opheffen’ in (16) wordt ‘leemten aanvullen’. Het meervoud met -s, leemtes, door de regering zelf in 1954 uitdrukkelijk gelijkwaardig geacht aan dat met -n (zie Woordenlijst blz. 290), gaat te ver?
- Vaagheden als ‘in de sfeer van’ (31) zijn in de nieuwe tekst verdampt.
- Op bladzijde 17 toelichting: ‘En toen we toch bezig waren, hebben we ook de boekenwoorden mede gelet op en ten behoeve van vervangen.’
- In zin (50) ‘over het u heden gepresenteerde samenstel van beleidsvoornemens’ gaat het hakmes: ‘over al deze plannen...’
- Een ‘duur’ woord als vermaatschappelijking blijkt niet met één woord vertaalbaar te zijn. V. en R. volgen (ironisch?) de verklaring van het Ministerie van Algemene Zaken: ‘het ondergeschikt maken van groepsbelangen aan de belangen van de maatschappij als geheel’ en verloochenen daarmee - ik mag aannemen: met onverholen genoegen - hun eigen beginsel dat in de verandering van zin (3) is te vinden.
- De eerlijke bekentenis: we weten het zelf niet, vindt u ook terug in bijvoorbeeld de handhaving van ‘sociaal-culturele activiteiten’ in (69). Toelichting: ‘we zijn er helaas niet in geslaagd dit begrip in weinig woorden eenvoudig weer te geven.’
- Een cliché als ‘gestalte krijgen’ in (85) ‘de wil tot behoud en herstel van onze steden krijgt gestalte’ (zie ook bladzijde 54 van dit nummer) èn de wanverhouding tussen naamwoorden, dertien, en vervoegde werkwoorden, één nl. ‘krijgt gestalte’, nopen tot herschrijving in drie afzonderlijke, goed met elkaar verbonden zinnen: ‘Onze steden willen wij behouden en herstellen. Met het oog daarop verschijnt er een Verstedelijkingsnota en komt er spoedig een wetsontwerp op de stadsvernieuwing. Daarom ook komt er een subsidieregeling om plannen voor stadsvernieuwing voor te bereiden en uit te voeren.’
- Bekend zijn de dikwijls in ambtelijke taal onvermijdelijke constructies als ‘het door Nederland gesteunde plan’, gelijk in (110). In de herschrijving komen twee zinnen terug, waarvan één de kortste zal zijn van de huiskamertroonrede: ‘Nederland steunt dit plan’. Toch niet al te trots zijn op dit record. De echte troonrede van 1974 had een zin van vijf woorden: ‘de werkloosheid treft velen hard’.
- Gewone taal mag voortaan vanaf de troon ons land