Ridderzaal en huiskamer
Op 21 juni jongstleden, de langste warme dag van dit jaar, is het boekje van Anne Vondeling en Jan Renkema verschenen: De troonrede van Ridderzaal naar huiskamer. Aangekondigd was het plan om een nieuwe tekst van de troonrede uit te geven al een half jaar daarvoor. In de eerste week van januari kregen, volgens een persbericht, alle ministers een nieuwe tekst op hun bureau met de beleefde vraag van Vondeling en Renkema: zou u ons kunnen mededelen of u met onze ‘vertaling’ akkoord gaat?
Het plan was in de eerste maand dankbaar nieuws voor de krant. Het Vaderland van 6 januari maakte zich in een redactioneel artikel, Vuile taal en bedrog, flink kwaad en ging misschien iets te ver met zijn conclusie, maar de goede zaak werd ermee gediend:
‘Vondeling vraagt daarmee weer eens aandacht voor een geweldig stuk vervuiling van de taal, want iets anders is het niet. Walgelijke woorden als: beleidsvoornemens, modale werknemers, uitkeringsgerechtigden om nog maar een paar eenvoudige te noemen, zijn niet anders dan geesteskronkelingen van verambtelijkte denkers die lak hebben aan gewone mensen.
Wanneer politici dergelijke termen gaan gebruiken zijn zij vaak uit op bedrog. Ze stoten min of meer ingewikkelde geluiden uit en wekken daarmee de indruk dat zij de toehoorders in kennis en denkvermogen verre de baas zijn.
Maar zij zijn inmiddels bezig zich te verschuilen; een echte, harde mening durven zij niet te geven. Of ze draaien de kiezer een rad voor ogen. Pas later, wanneer die kiezer merkt wat de dure woorden eigenlijk betekenen, blijkt het bedrog.’
De Volkskrant van 20 januari kwam zelf met een voorstel betreffende een drietal zinnen uit de troonrede. Deze luidden in het origineel:
‘(13) De beleidsvoorstellen die de regering u heden voorlegt zijn in velerlei opzicht gericht op een duurzame verbetering van onze economie en daarmee op het veilig stellen van de basis van onze collectieve voorzieningen. (14) Een van de voorwaarden voor het behouden en scheppen van arbeidsplaatsen is een matiging van de stijging van arbeidskosten. (15) Om dit mogelijk te maken en in het zicht van een langzamere economische groei, zal de stijging van de overheidsuitgaven en van de uitgaven voor de sociale voorzieningen minder moeten zijn dan de toeneming, waarvan eerder is uitgegaan.’
De krant maakte ervan:
‘Onze economie moet op de helling, zodat onze welvaart ook straks verzekerd is. De nieuwe plannen van de regering zijn daarvoor bedoeld. Want al onze gemeenschapsvoorzieningen staan of vallen met de hele economische situatie. Om ook in de toekomst voldoende werkgelegenheid te hebben, mag de prijs die de bedrijven voor arbeid moeten betalen, niet te hoog worden. We moeten ook de stijging van onze gezamenlijke uitgaven beperken, nu onze welvaart minder snel groeit dan we dachten. Dat geldt ook voor de sociale voorzieningen.’
De NRC van 24 januari wijdde een uitvoerig artikel aan het Nederlands van de overheid, getiteld Goed articuleren redt de troonrede niet, en gaf de politici de raad zich te oefenen in taalgebruik: ‘Men oefent zich in het gebruik van zoveel vaardigheden; waarom dan ook niet in het gebruik van goed Nederlands? En als wij veel zorg wijden aan bijv. het uiterlijk van onze steden, waarom dan ook niet aan dat van onze taal?’ De schrijver van