De brandweerterm ‘hoei’
Bij de aardige TV-uitzending ‘Wie van de drie?’ komen nogal eens interessante vaktermen ter sprake. Zo werd in 1974 aan ‘drie’ Amsterdamse brandweerlieden gevraagd of zij ook de term ‘hoei’ kenden. Men liet zich hierover in zeer vage bewoordingen uit. Als de eerste twee pseudobrandweerlieden gezegd zouden hebben, dat ze het woord in het geheel niet kenden, dan kan natuurlijk de echte brandweerman daarna moeilijk zeggen dat hij het bij elk schoorsteenbrandje gebruikt.
De ondervrager, de heer Theo Eerdmans, was verbaasd over deze vage antwoorden, want hij had deze term vroeger als Amsterdams verslaggever bij vele branden horen gebruiken. Zijn verbazing was terecht, want de chef van de afdeling Personeelszaken van de Amsterdamse Brandweer deelde mij in een brief van 12-6-1974 het volgende mee: ‘Blijkens informatie van enkele, oude brandweerlieden bestaat de term “hoei” al sinds jaar en dag in ons korps. Hij werd - en wordt nog steeds - gebruikt bij het blussen van schoorsteenbranden. Hierbij wordt door degene die op het dak staat “hoei” in de schoorsteen geroepen, ten einde de beneden wachtenden te waarschuwen dat hij de ramoneur laat zakken.
De ramoneur is een ketting met aan het einde een bosje korte kettinkjes dat schoksgewijs naar boven wordt gehaald. Het loskomende (brandende) roet wordt dan beneden in een teil of in een emmer water opgevangen. Overigens wordt de term in het korps ook algemeen gebruikt om elkaars aandacht te trekken.
Naar mijn weten is het een typisch Amsterdamse uitdrukking.’
C. Kostelijk, Bergen (N.H.)