Resolutie van de Provinciale Commissie voor Letterkunde en Taal (West-Vlaanderen)
De Provinciale Commissie voor Letterkunde en Taal heeft gemeend in haar vergadering van 17 december 1975 te moeten vaststellen, dat de ijver voor het gebruik van goed Nederlands in de laatste tijd nogal verslapt is.
Als oorzaken van deze ontwikkeling werden genoemd:
1) een zekere soms opzettelijke slordigheid, die ‘in’ is en die niet alleen in kledij, haardracht en houding tot uiting komt, maar ook in het taalgebruik. Zij kan als een moment van anticultuur worden beschouwd; cultuur zou een uiting of produkt van de gecontesteerde consumptiemaatschappij zijn. De algemene omgangstaal wordt in deze visie afgewezen als een element van verburgerlijking of van een elitaire cultuur.
Enigszins troostend (?!) klinken alleen de berichten over de taalverwaarlozing die ook in Frankrijk, Duitsland en Engeland kennelijk aan de gang is.
2) de invloed van sympathieke liedjeszangers, die door het stelselmatig gebruik van dialect in een aantal geesten, vooral van jonge mensen, - zij het ongewild - toch enige verwarring stichten. Ook aan de voorkeur voor het dialect die soms bij de keuze en de regie van toneelwerk merkbaar wordt, werd in dit verband gedacht.
3) de onloochenbare tekortkoming van een aantal mensen in het onderwijs.
Gevallen van verwaarlozing, gemakzucht, populariteitszoekerij, onwil,... tot volstrekt negatieve houdingen en
| |
uitlatingen, - zelfs ten overstaan van leerlingen en studenten, - wettigen de bewering dat het onderwijs op alle niveaus en op vele plaatsen te kort schiet in zijn opdracht tot goed en verantwoord taalgebruik op te voeden. Ook het vormings- en het jeugdwerk gaan in dit verband niet vrij uit.
De Commissie doet een dringend beroep op allen die tot de bevordering van goed Nederlands taalgebruik bij kunnen dragen, opdat ze zich met grotere kracht voor die zaak zouden inspannen.
De Commissie ontkent niet dat sommige verkeerde opvattingen en overdrijvingen inzake onze algemene taal er hebben toe bijgedragen deze bij sommigen in diskrediet te brengen.
Het Algemeen Nederlands is voor Vlaanderen
- een teken van cultuur;
- een onmisbaar bezit in onze hoogst beweeglijke maatschappij (waar Westvlaming, Limburger, Brabander, Zeeuw en Hollander elkaar voortdurend ontmoeten);
- een factor van promotie in het beroepsleven;
- een sterk wapen tegen culturele vervreemding en taalver-onachtzaming;
- het middel bij uitstek om de schade die eeuwenlange verwaarlozing heeft veroorzaakt, te herstellen;
- een element dat in eigen gewest, in Wallonië en vooral in Brussel waardering en eerbied afdwingt;
- een onmisbare uitgangsbasis voor alle onderwijs.
De Commissie acht het ook nodig dat naar middelen wordt uitgekeken om het goede taalgebruik te bevorderen. Ze denkt hierbij natuurlijk op de eerste plaats aan het onderwijs. Zij wenst en hoopt, dat de overheden bevoegd zijn inzake onderwijsinstellingen, -programma's, onderwijzend personeel, organisatie van examens e.d. maatregelen zullen treffen, waarbij
- liefst op positieve wijze het goede taalgebruik wordt aangemoedigd;
- examennormen worden vastgesteld, die in veel hogere mate dan thans het geval is, met de taalvervaardiging rekening houden;
- in het bijzonder in de instituten voor pedagogisch hoger onderwijs zelfs een uitsluitingscijfer (opnieuw) zou worden ingevoerd voor onvoldoende kennis van, en vertrouwdheid met de algemene voertaal;
- de leerkrachten in dat opzicht duidelijk op hun verantwoordelijkheid wordt gewezen;
- het mogelijk wordt gemaakt dat erge gevallen van onwil of tegenstand een sanctie tot gevolg hebben.
De Commissie beklemtoont de noodzakelijkheid van dergelijke maatregelen, omdat in de praktijk gebleken is, dat ter zake goed gestemde instanties (inspectie, schooldirecties, e.a.) zich onvoldoende gewapend achten. Zij meent bovendien, dat de morele en stoffelijke voordelen verbonden aan een dergelijke taalbeheersing en aan goed taalgebruik door deze maatregelen beter zullen worden belicht.
De Commissie vertrouwt erop, dat de Bestendige Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen, die jarenlang een A.B.N.- campagne op touw heeft gezet en daarmee bewezen heeft het hoogste belang te hechten aan de zaak van de algemene omgangstaal, deze beschouwingen en aanbevelingen tot de hare zal willen maken en er de ruimst mogelijke verspreiding aan zal willen geven.
Brugge, 28 januari 1976.
|
|