Hoe gek zijn we eigenlijk?
Onlangs ontving ik een brief uit 's-Gravenhage die aanving met de volgende klassieke mededeling: ‘... berichten wij U dat wij Uw schrijven in goede orde hebben ontvangen...’.
Opeens flitste het door me heen: Stel je voor dat mijn schrijven niet in goede orde was ontvangen! Hoe had ik het mijn gezin moeten vertellen?
Ik neem aan dat velen met mij min of meer regelmatig schrijvens ontvangen waarin de goede orde bij de aankomst hunner brieven wordt bericht. Er is slechts één verklaring mogelijk voor dit verschijnsel, namelijk dat het door verantwoordelijke lieden opmerkelijk en vermeldenswaard geacht wordt dat in Nederland een brief heelhuids aankomt. En zulke lieden zijn natuurlijk niet gek; zij weten waarover ze het hebben. Het ligt zelfs voor de hand dat de eenvoudige omschrijving ‘in goede orde’ een door beheerste briefstijl ingegeven eufemisme is voor een niet nader aan te duiden zee van ellende.
Om een juist begrip voor bedoelde briefschrijvers aan te kweken wil ik trachten te schetsen wat er al niet met een brief had kunnen gebeuren.
1. | De bode die het schrijven naar 's-Gravenhage zal brengen wordt op het Hollandsch Diep overvallen door een vliegende storm; de pont kapseist en de koerier komt jammerlijk om in de golven. (Het is meer gebeurd, denk maar aan Jan Willem Friso, 1711.) |
2. | De bode valt in de Biesbosch in handen van een bende die uit is op meervoudig onverzadigde vetzuren; wordt beroofd van zijn brieventas. |
3. | Nationalistische Randstedelingen houden de briefdrager aan en dwingen hem met het mes op de borst de naam te zeggen van een zakje in olie gebakken aardappelstaafjes. Met volle overtuiging zegt hij: ‘Friet’. Het is zijn laatste woord; hij had patat moeten zeggen. |
4. | De bode (een andere dan de drie vorigen) bereikt onder stof en zweet bedekt de stoep van het Ministerie, stort uitgeput ineen, terwijl de kreten van het hem achtervolgende grauw reeds aanzwellen. Woordenloos wijst hij de portier nog op zijn rechterlaars. De beambte trekt razendsnel zijn mes en snijdt de schacht (helaas met voorbijzien van de rits) van boven tot onder open. Het in de laars verborgen stuk is daarmee tevens in stukken. Ook deze brief komt niet ‘in goede orde’ aan. |
Zo ziet men hoe veelzeggend een cliché kan zijn. Eerst dacht ik ook: we zijn eigenlijk gek dat we zulke frases blijven gebruiken. Maar bij enig nadenken zie ik het nu anders. Tevens begrijp ik waarom ik vaak jaren moet wachten op antwoord uit 's-Gravenhage. Niet alle brieven komen ‘in goede orde’ aan. En wat moet je dan schrijven?
Uw dw. dr. J.J.M. Bakker