Voorzetsel zowel als voorzetsel
Zowel in het Nederlands als in de verwante talen heb je van die kadertjes of invulformulieren van het ‘korrelatieve’ type, waar de aanhef van dit opstel een vertegenwoordiger van is. En... en..., niet zozeer... als wel..., neither... nor..., entweder... oder..., ni... ni..., non modo... sed etiam... Niemand zal er zich een buil aan vallen, zolang hij maar zorgt dat de titteltjes grammatikaal gelijkwaardig of gelijksoortig worden ingevuld: of je zegt ja, of je zegt nee; niet alleen voor ons, maar ook voor jullie.
Niet al deze invulformuliertjes zijn even alledaags. Hij kon noch vooruit, noch achteruit b.v. is wat ‘verheven’. Maar zowel... als... is zo algemeen, dat het dikwijls gebruikt wordt met een ‘sylleps’ waar niemand aanstoot aan neemt: zowel zijn vader als zijn moeder vonden het goed; zowel de Koning als de Prezident gaven hun bijzondere tevredenheid te kennen. Volgens de ‘grammaire raisonnée’ zou in deze zinnetjes niet vonden en gaven hebben moeten staan, maar vond en gaf. Immers als je precies kijkt, is alleen zijn vader, respektievelijk de Koning, grammatikaal onderwerp, terwijl zowel als zijn moeder, resp. zowel als de Prezident bepalingen zijn! (In oorsprong namelijk betekent zowel: even goed. Wie dit niet vergeten wil, kan brokken maken, b.v. als hij schrijft: Zowel de Koning als de Prezident heeft de gastheer bedankt.)
Wie goed met zijn taal kan omspringen, mag zich bij de ‘lange’ kadertjes variaties veroorloven in de woordorde: beren zowel als pinguins, met wapens niet alleen maar ook met propaganda. Maar hier loeren valkuilen in het gras, om eens een Bommelse beeldspraak te bezigen. Als afschrikwekkend voorbeeld eerst maar een zin uit V.N. van 9 sept. '72: De Hervormde Kerk is het confessionele trefpunt van zowel belijdende dorpskruideniers als dat van de traditionele adellijke geslachten (volgen drie familienamen). Wat is hier allemaal aan de hand? We zien zo, dat de zowel-helft (belijdende dorpskruideniers) niet zijn tegenwicht vindt in de als-helft: die had dan moeten luiden de traditionele adellijke geslachten, zonder dat van ervoor. Maar hoe komen die twee woordjes daar verzeild?
‘Verzeild’ is de kwalifikatie, die vooroorlogse mensen toepasselijk zullen vinden als ze het voorzetsel vóór de bijwoordelijke bepaling van beperking zien staan: in bijvoorbeeld Eerbeek, met onder anderen Berlijnse joden. Dit naar voren halen van het voorzetsel (dat ik in het boekje Taaltrouw op blz. 22 en 90/91 aan Amerikaanse invloed heb toegeschreven, maar dat waarschijnlijker uit het Duits afkomstig is) heeft echter zijn voordelen (zie desgewenst Taaltrouw blz. 91) en zuinige lieden zullen daartoe rekenen, dat het ons bij deze korrelatieve konstrukties de mogelijkheid biedt om het voorzetsel ‘buiten haakjes te brengen’ zodat het niet herhaald hoeft te worden: de campagne is ontwikkeld voor zowel Nederland als België (Adformatie 1 nov. '73); met voorbijgaan van zowel zijn Haagse militaire chef als oud-minister De K. (NRC/Hbl. 6 nov. '73).
Let wel: áls men het voorzetsel laat ‘verzeilen’, is samentrekking noodzakelijk, d.w.z. kan het voorzetsel niet herhaald worden. Dus: met niet alleen wapens, maar ook en vooral propaganda; wie let op wat hij schrijft, zal zinnen waarin kontaminaties als de volgende voorkomen, niet onverbeterd laten:
□ | een vrede moet gebaseerd zijn op zowel het terugtrekken van de strijdkrachten als op het respekt voor het recht (inz. NRC/Hbl. 18 okt. '73); |
□ | tot tevredenheid van zowel de bedrijven in Nederland als van het ministerie van ekonomische zaken (NRC/Hbl. 23 apr. '74); |
□ | de Verenigde Partij moest zetels afstaan aan zowel de Nationale als aan de Progressieve Partij (NRC/Hbl. 25 apr. '74); |