Huisarts waarheen? (I)
Deze vraag op de omslag van M.C. nr. 5/1975 zou op de eerste plaats mogen gelden voor alle benamingen welke gebezigd worden voor de toekomstige organisatie der geneeskundige verzorging van ons land. Wààrom al die ingewikkelde termen, die bovendien vaak een verminking zijn van onze Nederlandse taal, en voor een groot deel ook helemaal geen Nederlands zijn?
Volgens mijn Franse dictionaire betekent het woord ‘échelon’: sport of trap, en het veelgebruikte woord ‘discipline’: tucht of orde. Vooral dat woord discipline is in de nieuwe organisatie heel geliefd en wordt bovendien op allerlei manieren te pas en te onpas verbogen. ‘Multidisciplinair’ is daarvan één voorbeeld. Maar ‘monodisciplinaire samenwerkingsvormen’ en ‘een monodisciplinair samenwerkingsverband’ worden toch wel àl te gortig, om een goede oud-Nederlandse uitdrukking te spuien. ‘Verband’ mag dan voor ons artsen een dagelijks gebruiksartikel zijn, hier wordt kennelijk de betekenis ‘samenhang’ bedoeld, het verband tussen dit en dat. Maar dan mag het toch niet ‘verbonden’ worden met het woord samenwerking!?! Hier wordt onze Nederlandse taal verkracht, terwijl er ook nog een vernederlandst Latijns-Frans woord ‘monodisciplinair’ of ‘multidisciplinair’ aan wordt toegevoegd.
Heel fraai zijn ook de andere uitdrukkingen die ons toekomstig medisch handelen aangeven. Zo staat er: ‘Het eerste echelon: het extramurale gebied waar de eerste confrontatie plaatsvindt’. En het tweede echelon is dan weer een ‘voornamelijk intramuraal gebied’. Waarom het woord confrontatie, dat onprettig aandoet omdat het meestal op criminologisch gebied wordt gebezigd?
Verder schijnt het nodig ook de Engelse taal in onze praktijkvoering te gaan gebruiken. De samenwerking tussen een huisarts, een wijkzuster en een maatschappelijk werkster (goede Nederlandse namen) heet voortaan een ‘home-team’, dat volgens deze lijst van definities ‘een multidisciplinair georganiseerd overleg, zonder centraal adres, zal moeten plegen’. Het staat àllemaal op blz. 155! Het viel mij op dat het woord ‘samenwerkingsverband’ ook dikwijls door radiosprekers van een bepaalde politieke richting wordt gebruikt, maar dat kan toeval zijn. Er is geen reden om dergelijke onjuiste samenvoegingen klakkeloos naar onze artsenwereld over te hevelen.
Men zou deze, voor vele langer praktizerende collegae tòch al moeilijk te verwerken ingrijpende wijzigingen, ook in gewoon Nederlands kunnen aangeven. ‘De medische praktijk zal trapsgewijs worden georganiseerd. De laagste trap (of zo men wil: de eerste lijn) bestaat uit de huisarts (hòe deze voortaan ook moge heten) en enkele andere hulp- en dienstverleners’. Laat het woord ‘echelon’ gerust zijn eigen Franse nationaliteit behouden. ‘Welzijnscentrum’ zonder meer, in plaats van ‘een geinstitutionaliseerd verband, in multidisciplinaire samenwerking’. Home-team mag gerust terug naar Engeland, met het predikaat: ‘adres onbekend’. Er moet toch wel een andere benaming voor de groep te bedenken zijn, in onze eigen taal!
(uit: Medisch Contact 1976, blz. 233)