| |
| |
| |
[Nummer 3]
| |
Een Frans experiment
Volgens berichten die in de eerste weken van 1976 in de kranten verschenen, zou de Franse regering een verbod hebben uitgevaardigd om vreemde woorden te gebruiken en om alle in Frankrijk gangbare Engelse termen door echte Franse woorden te vervangen. Deze kranteberichten bleven niet onopgemerkt in België. In verschillende lezersbrieven werd aangedrongen op soortgelijke maatregelen om vreemde woorden in het Nederlands uit te bannen. Op het eerste gezicht klinkt zo'n voorstel sympathiek. Toch is het interessant even na te gaan wat er in feite in Frankrijk is gebeurd en in hoeverre het Franse voorbeeld navolging verdient.
| |
Het decreet No. 72-19
De wet No. 75-1349 van 31 december 1975 betreffende het gebruik van de Franse taal, waarop de kranteberichten betrekking hadden, vormt slechts een fase in een ontwikkeling die sedert enkele jaren in Frankrijk aan de gang is. Bij decreet No. 72-19 van 7 januari 1972 betreffende de verrijking van de Franse taal werden bij de Franse ministeries terminologiecommissies ingesteld die tot taak hadden de leemten in de Franse woordenschat vast te stellen en nieuwe woorden voor te stellen om deze leemten op te vullen. Bovendien kunnen de terminologiecommissies nieuwe termen voorstellen om reeds gangbare leenwoorden te vervangen. Over de oorsprong van de te vervangen vreemde woorden bestaat geen twijfel: het decreet is uitdrukkelijk gericht tegen de vele Engelse woorden die na de oorlog in Frankrijk gemeengoed zijn geworden op het gebied van de informatica, de audio-visuele hulpmiddelen, het vervoer, het bedrijfsbeheer, het handelsrecht enz. De door de terminologiecommissies voorgestelde termen worden eerst voorgelegd aan het ‘Haut comité de la langue française’, een in 1966 opgericht orgaan dat rechtstreeks onder de minister-president ressorteert. Dit comité draagt zorg voor de coördinatie van de werkzaamheden van de terminologiecommissies. Op voorstel van het Haut comité de la langue française publiceren de betrokken ministers de lijsten in het Journal Officiel, het Franse Staatsblad. De lijsten bevatten gewoonlijk een aantal termen met definities waarvan het gebruik verplicht is in alle officiële stukken, in overheidscontracten en in het onderwijs. Sommige woorden, waarvan de bruikbaarheid misschien nog betwijfeld wordt, worden slechts aanbevolen.
| |
Terminologielijsten
De terminologiecommissies in de Franse departementen zijn onverwijld aan het werk gegaan. In 1973 en 1974 werden verschillende lijsten in het Franse Staatsblad gepubliceerd. Over het algemeen gaat het om termen van technische aard die alleen in vakkringen gebruikelijk zijn. Sommige termen zijn evenwel reeds tot de dagelijkse omgangstaal doorgedrongen: in Franse publikaties treft men bijvoorbeeld geregeld woorden aan zoals navireconteneur (containership), crédit-bail (leasing), ingéniérie (engineering). Het lijdt evenwel geen twijfel dat de verfranste benamingen op de duur ingang zullen vinden aangezien het gebruik ervan verplicht is in alle overheidsdiensten en vooral in het onderwijs. Over enkele jaren zullen de jonge Fransen alleen nog de term crédit-bail kennen zonder dat ze direct weten dat daarmee hetzelfde bedoeld is als met het Engelse leasing.
| |
Een nieuwe stap
In de hierboven geschetste ontwikkeling heeft de nieuwe wet van 31 december 1975 betreffende het gebruik van
| |
| |
de Franse taal een nieuwe fase ingeluid. Tot nog toe ging het alleen om de vervanging van Engelse insluipsels door nieuwe Franse woorden of samenstellingen. De huidige wet gaat echter veel verder. Het gaat nu niet alleen om termen maar om het gebruik van de Franse taal zelf. Terwijl in de titel van het wetsontwerp nog sprake was van ‘la défense de la langue française’ is in de definitieve tekst van de wet de formulering ‘emploi de la langue française’ gebezigd.
| |
Motivering
De nieuwe wet gaat uit van enige fundamentele overwegingen die de aandacht ruimschoots verdienen. Hoewel de Franse wetgever geen afbreuk wil doen aan de individuele vrijheid, ook op het gebied van het taalgebruik, wordt gesteld dat het de taak van de regering en de overheid is de burgers en vooral de economisch zwakkeren te beschermen tegen misbruiken waartoe het bezigen van vreemde woorden en vreemde talen aanleiding kan geven. Het gaat de wetgever in de eerste plaats om de bescherming van de consument: als op een recipiënt met giftige stoffen alleen waarschuwingen in het Engels of een andere vreemde taal voorkomen, kan de verbruiker die deze taal niet beheerst ernstig gevaar lopen.
In de tweede plaats wil de wet de belangen van de contractanten beschermen en in het bijzonder de belangen van de werknemer, die met een werkgever een arbeidsovereenkomst sluit. De sociale motieven die daarbij worden aangevoerd zijn zeer begrijpelijk: het gebruik van vreemde woorden en zeker het gebruik van een vreemde taal in een arbeidsovereenkomst kan de Franse werknemer misleiden omtrent de aard van zijn verplichtingen en zijn rechten ten opzichte van de werkgever. Als laatste motief voor de beperking van de individuele vrijheid die door de wet wordt opgelegd, wijst de wetgever op het belang van de bescherming van de taal als onderdeel van de cultuur. Ook in dit opzicht is tijdens de voorbereidende werkzaamheden in het parlement heel duidelijk gesteld dat de wet gericht is tegen het Engels of althans tegen het doordringen van deze taal in de maatschappelijke verhoudingen en in wetenschappelijke kringen.
| |
Voorschriften
In de nieuwe wet is bepaald dat de Franse termen die door de terminologiecommissies krachtens decreet No. 72-19 worden voorgesteld, voortaan verplicht gebruikt moeten worden niet alleen in de overheidssector maar ook in het bedrijfsleven, in arbeidsovereenkomsten, personeelsadvertenties enz. Veel belangrijker is evenwel het voorschrift dat het gebruik van de Franse taal verplicht is in offertes, schriftelijke of mondelinge reklame, gebruiksaanwijzingen, garantievoorwaarden, facturen en kwijtingen bij de verkoop van goederen of diensten.
| |
Bescherming van de consument
Met dit voorschrift wil men duidelijk het eerste doel van de wet bereiken: de consument beschermen die geen vreemde talen en in het bijzonder geen Engels kent en die daardoor allerlei nadeel dreigt te ondervinden wanneer gebruiksaanwijzingen, garantiebepalingen en verkoopvoorwaarden voor hem onbegrijpelijk of onduidelijk zijn. Al deze in het handelsverkeer gebruikelijke teksten moeten dus in het Frans zijn gesteld en mogen bovendien geen vreemde termen bevatten waarvoor de terminologiecommissies een Frans equivalent hebben vastgesteld. Hetzelfde voorschrift geldt natuurlijk voor alle radio- en televisieprogramma's tenzij deze uitdrukkelijk voor buitenlanders bestemd zijn. Overtreding van de wet kan met geldboeten worden bestraft. In strijd met wat aanvankelijk de bedoeling was, mogen algemeen bekende benamingen van typische produkten en specialiteiten (chewing-gum, vermouth) verder worden gebruikt. Een andere vorm van bescherming van de verbruiker vloeit voort uit de verplichting om in openbare gebouwen en openbare vervoermiddelen alle aanwijzingen en mededelingen in het Frans te formuleren, met vermijding van de door de terminologiecommissies aangewezen anglicismen. Ten behoeve van buitenlanders mogen evenwel vertalingen worden toegevoegd.
| |
Een Frans september-decreet
Het sociale motief dat aan de wet over het gebruik van de Franse taal ten grondslag ligt, klinkt zeer aannemelijk: misleiding van de maatschappelijk en economisch zwakkeren moet worden voorkomen. De Franse wetsbepalingen vertonen in dit opzicht veel overeenstemming met het bekende september-decreet dat enkele jaren geleden in België zoveel stof deed opwaaien. Arbeidsovereenkomsten moeten in Frankrijk voortaan verplicht in het Frans worden opgesteld. Het gebruik van vreemde woorden en zinswendingen is verboden wanneer een Franse term door de terminologiecommissies is vastgesteld. Indien toch een vreemd woord wordt gebruikt waarvoor geen Frans equivalent bestaat, moet de arbeidsovereenkomst een verklaring van deze term in het Frans bevatten. Buitenlandse werknemers kunnen op hun verzoek een vertaling van de arbeidsovereenkomst in hun taal krijgen en beide teksten zijn dan bewijskrachtig bij eventuele geschillen. Ter bescherming van de buitenlandse werknemer is overigens bepaald dat in geval van verschillen tussen de twee teksten, alleen de tekst in de taal van de buitenlandse werknemer tegen hem kan worden aangevoerd. Deze uitzonderingen gelden uiteraard alleen voor buitenlandse werknemers.
De Franse wet gaat evenwel veel verder dan het Belgische ‘decreet van september’ met de voorschriften betreffende het taalgebruik in personeelsadvertenties. Personeelsadvertenties moeten in het Frans zijn gesteld en mogen geen vreemde woorden bevatten, ook niet wanneer de kennis van een vreemde taal als voorwaarde voor eventuele indiensttreding wordt gesteld. Alleen voor vacatures waarvoor alleen buitenlanders in aanmerking komen, mag de advertentie in een vreemde taal zijn gesteld.
| |
Taalzorg: een taak van de overheid
De Franse wetgeving die in de laatste jaren op het gebied van het taalgebruik tot stand is gekomen, bevestigt andermaal dat overheidsmaatregelen inzake taal- | |
| |
gebruik zowel op sociale als op culturele gronden verantwoord zijn.
Reeds in 1539 had Frans I bij de ordonnantie van Villers-Cotteret verboden het Latijn, het Italiaans of het Spaans te gebruiken in de rechtspraak ‘opdat over de betekenis van de uitspraak van de rechter geen twijfel zou bestaan’. Minder democratisch was de systematische bestrijding van de regionale talen waartoe de Franse staatshoofden en regeringen later zouden overgaan. In landen met verschillende officiële talen heeft de overheid altijd een regeling van het taalgebruik ingevoerd. Dit is onder meer het geval in Zwitserland, en ook in Canada. De Franssprekende Canadezen, die in hun land een taalminderheid vormen, zijn er niet zonder moeite in geslaagd een regeling af te dwingen waardoor het gebruik van de Franse taal in de provincie Quebec wordt bevorderd en genormaliseerd. Een officieel orgaan van de provincie Quebec, namelijk ‘l'Office de la langue française’ had vroeger reeds verschillende Engels-Franse woordenlijsten gepubliceerd om de Franse terminologie bekend te maken en ingang te doen vinden. Bij de wet van 31 juli 1974 (Loi sur la langue officielle) werd genoemd ‘Office’ opgeheven en vervangen door de ‘Régie de la langue française’, die een veel ruimere taak en een veel grotere bevoegdheid kreeg. Bij genoemde wet werden naar Frans voorbeeld eveneens terminologiecommissies ingesteld, alsmede diverse regelingen om het gebruik van het Frans in vele gevallen verplicht te stellen. Naast het vaststellen van de Franse terminologie heeft de Régie de la langue française onder meer tot taak samen te werken met het bedrijfsleven bij de organisatie en de uitvoering van programma's voor verfransing van handel en industrie via taalcursussen enz. Wat de terminologie betreft is de procedure in Canada dezelfde als in Frankrijk. De door de terminologiecommissies voorgestelde lijsten worden door de betrokken minister bekrachtigd en in de Gazette officielle, het Canadese
Staatsblad, gepubliceerd. Vanaf dat ogenblik is het gebruik ervan in alle stukken van de overheid, in contracten, in het onderwijs en in alle officiële publikaties verplicht.
| |
Een voorbeeld dat navolging verdient?
De motivering van de wet op het gebruik van de Franse taal is zeer duidelijk: een beperking van de individuele vrijheid op het gebied van het taalgebruik is verantwoord wanneer daartoe motieven van hoger algemeen belang aanwezig zijn.
De bescherming van de consument, de bescherming van de werknemer en de bescherming van het cultuurgoed zijn belangrijk genoeg om overheidsingrijpen ter verdediging van de zwakkere partij te verantwoorden. De Belgische wetgeving vertoont in dit opzicht duidelijke leemten. Aan de consument worden verkoopvoorwaarden opgedrongen en gebruiksaanwijzingen verstrekt in talen die de meesten niet of onvoldoende beheersen. De consumentenverenigingen zouden op dit gebied kritischer kunnen optreden en van de wetgever maatregelen moeten eisen, die vooral de zwakste consumenten ten goede zouden komen. Hoewel we in het Nederlandse taalgebied over het algemeen minder bezwaar maken tegen het gebruik van vreemde woorden - mede omdat de kennis van vreemde talen hier groter is dan in landen zoals Frankrijk en Engeland - kan men zich toch afvragen of de ongebreidelde verspreiding van hoofdzakelijk Engelse vaktermen niet moet worden tegengegaan. Sommige sectoren zoals de informaties en de bedrijfseconomie zijn zo doordrenkt van Engelse vaktermen dat alleen de lidwoorden en de voorzetsels nog Nederlands schijnen te zijn.
De Franse en Canadese regelingen tonen aan op welke wijze de overheid kan bijdragen tot vervanging van vreemde woorden door termen waarvan vorm en uitspraak beter in overeenstemming zijn met het taaleigen. Het Franse voorbeeld zou de aanvaarding van een gelijklopende regeling voor het Frans en het Nederlands zeker vergemakkelijken. Het ligt evenwel voor de hand dat wat de Nederlandse terminologie betreft, nauwe samenwerking van Nederlandse en Belgische organen en deskundigen noodzakelijk is.
W. Penninckx, Brussel.
|
|