Geluidhinder
Beroepshalve heb ik nogal te maken met allerlei omstandigheden betreffende geluidshinder en de bestrijding ervan. Zo maakte ik kennis met het ‘noise establishment’ van Nederland dat een aantal jaren geleden de Nederlandse Stichting Geluidhinder oprichtte teneinde krachten te bundelen en via andere dan de bij het beroep van de oprichters horende kanalen zijn stem te kunnen laten horen. Frappant is dat de Stichting de s in geluidshinder wegliet, hoewel dat - met s - de voorkeurspelling is. Ernaar gevraagd bleek de reden zuiver een dobbelsteenkeuze: de één schreef dit en de ander dat en de Stichting maakte de definitieve keuze.
De praktijk is anders: nog steeds schrijft de pers bijvoorbeeld geluidshinder. Ik heb meer de indruk dat men zich door een iets andere spelling van de rest wil onderscheiden zo van ‘Wij gaan over geluidshinder en dat kun je zien aan hoe we het schrijven’. Ik vind dat verwerpelijk; het is een onnodige taalcorrectie en wekt zeker bij mensen de indruk van ‘daar niet bij te horen’ terwijl de Stichting juist wel voor hen is en hen kan helpen. Bovendien wordt menig mogelijk constructief gesprek vaak voor een te lang deel gewijd aan diskussie over dat s-loze woord. Het aantal gevallen waarin tenslotte gedacht wordt ‘Ik weet niets van geluidshinder want ik weet kennelijk nog niet eens hoe ik het schrijf’ is moeilijk te schatten maar de mogelijkheid dat ze bestaan zou al voldoende moeten zijn geweest om de Stichting niet voor die mensen onbereikbaar te maken. Dat noise establishment is niet zonder invloed: in het kader van het ontwerp van een nieuwe wet wordt ook al over ‘geluidhinder’ gesproken...
André van der Kolk, Boskoop.