Al goed of nog fout?
In het april-nummer van Onze Taal schrijft de heer Denekamp te Zwolle dat naar het hem voorkomt de zegswijze te overleggen (i.p.v. over te leggen) niet meer bezig is veld te winnen. Ik kan dit optimisme niet delen. Het is nog niet zo erg lang geleden dat het NOS-journaal ons in verband met de Watergate-affaire meldde, dat (nu ex-) president Nixon weigerde bepaalde van hem gevraagde geluidsbanden te overleggen, later dat hij besloten had toch een aantal van die banden te overleggen, en nog weer later dat hij de banden inderdaad had overlegd (i.p.v. overgelegd). Voorts meldde datzelfde journaal ons enige tijd later - en ik las het ook in de pers - dat Amerika van de KLM eiste haar schema van vluchten op Amerika (of was het iets anders?) te overleggen. Wanneer nu een instantie als het NOS-journaal ons op dit ‘Nederlands’ tracteert, wat kunnen we dan verwachten van anderen, b.v. van de middelbare-schooljeugd? In hetzelfde nummer schrijft mr. Godschalk over de veel gebruikte constructie: een van de velen die..., gevolgd door een enkelvoudige werkwoordsvorm (‘Aangezien ik een van de velen ben die mij erger...’). Aan het artikel wordt een redactionele noot toegevoegd, waarin gewezen wordt op een artikel van prof. L.C. Michels. Dat artikel spreekt van een spanning tussen twee factoren: een grammatische en een psychologische. Die spanning kan ik meevoelen. Maar wat zegt men van wat de radionieuwsdienst ons kort geleden voorschotelde: Een van de belangrijkste onderwerpen die op de a.s. conferentie van Amerikaanse staten ter sprake komt is...? Volgt men de grammatische lijn, dan is het:... komen..., en die lijn werd aanvankelijk door de opsteller van dit nieuws gekozen blijkens het betrekkelijk voornaamwoord ‘die’. Maar volgt men de psychologische lijn, dan moet het betrekkelijk
voornaamwoord ‘dat’ wezen. Ik voor mij voel meer voor de grammatische lijn.
B. Jongeling, Groningen