Waken voor.... Of waken tegen....?
Eén van de stellingen van K.J.S. Saurwalt bij zijn proefschrift ‘On the holding power of ship's anchors’ luidt:
‘Een ondernemer dient ervoor te waken, dat planningsgegevens niet gebruikt worden voor het verbergen van eigen falen achter dé tekortkomingen van derden.’
In deze formulering wordt terecht ervoor waken gebruikt ter voorbereiding van de negatieve bijzin. Toch moet de voorkeur gegeven worden aan een korter formulering, waarin de bijzin niet negatief is:
‘Een ondernemer dient ertegen te waken, dat planningsgegevens gebruikt worden voor,’ enz.
Blijkbaar is dit niet gebeurd door onbekendheid met de mogelijkheid van een verbinden van waken met tegen.
Het nieuwe woordenboek van Koenen (27ste druk bewerkt door J.B. Drewes-Groningen 1974) onderscheidt weliswaar de mogelijkheid van een verbinding met tegen naast die met voor. Maar door een interpretatie van waken komt deze onderscheiding nauwelijks tot haar recht:
1. | wakker blijven (om voor iemand te zorgen) |
2. | nauwkeurig toezien, zorg dragen. |
Het woordenboek van Van Dale ('s Gravenhage 1970) is in dit opzicht iets nauwkeuriger:
1. | niet slapen, wakker zijn |
2. | opzettelijk wakker blijven, niet gaan slapen inz. om voor iemand zorg te dragen, op te passen |
3. | toezien dat aan de in een bepaalde genoemde zaak geen schade geschiedt, het oog houden (op over). Er moet voor gewaakt worden... toegezien dat het genoemde niet gebeurt. |
Het preventieve karakter van het waken is door het laatstgenoemde woordenboek dus beter tot uitdrukking gebracht. De consequentie is dat waken voor iets door ontkennende bijzinnen gevolgd dient te worden, waken tegen iets door ‘positieve’ bijzinnen.
M. Reisel, Rotterdam