Den Haag
‘Eerst een bede tot mijn geduchte vrienden van de correctie. Dit stuk gaat over De Haag. Zonder de affreuze naamvals-n, die de echte Hagenaar nooit over zijn lippen zal krijgen. Jawel, de spelling van namen is heilig. Maar de spraakmakende gemeente vormt de taal en in dit geval is die gemeente: De Haag.
Verder zal ik geen poging wagen om fonetisch recht te doen aan het Haags in al zijn verrukkelijke variëteiten. Gesteld, dat ik zou beschrijven hoe in de jaren vijftig de toenmalige ambtenaar ten departemente van binnenlandse zaken mr. Geertsema bij Haverkamp, een inmiddels verdwenen broodjeszaak aan de Lange Poten, de aandacht van bedienend personeel en klandizie op zich placht te vestigen. Gesteld, dat ik dat zou doen, hoe zou ik dan accent, klankvolume en intonatie moeten weergeven om de lezer een indruk te geven van zijn in perfect Haags gedeclameerde uitroep: “Ja, mag ik even een bestelling plaatsen”?
Maar even Haags klonken de woorden, waarmee een bestuurder van lijn 9 of 8, daar wil ik afwezen, toen hij op