Jij was de vader, dacht ik
Als kleine kinderen in uw omgeving een rollenspelletje (vader-en-moeder b.v.) willen gaan spelen, moet u eens opletten. Meestal zegt dan de initiatiefnemer of -neemster: ‘Jij was de vader/moeder en jij kwam, etc.’
Merkwaardig is natuurlijk dat imperfectum. Ik heb de aandacht van de redactie hier al eens op gevestigd. Die meende dat er omstreeks '54 - '55 al eens iets over in Onze Taal gestaan heeft, met een verklaring als: ‘Het kind heeft zich al zo ingeleefd dat het al een beschouwing geeft achteraf: jij wàs de boef’.
Maar mij komt deze verklaring weinig bevredigend voor. Nu lees ik echter in NRC-Hbld van 4 maart een beschouwing van J.L. Heldring, waarvan het slot misschien nieuw licht op de zaak werpt.
Hij houdt zich bezig met de mode-uitdrukking ik dacht, die men elk ogenblik door radio- en t.v.-sprekers kan horen bezigen; voor de t.v. met de bijpassende gelaatsuitdrukking. Kurt Tucholsky zou de uitdrukking stellig tot de ‘Imponierklammern’ gerekend hebben, maar Heldring meende aanvankelijk dat zij een typisch product is ‘van een katholieke cultuur, van een ideologie die het onverzoenlijke verzoenen en, als dat niet lukt, verdoezelen wil’.
Hij komt nu van deze mening terug en meent dat we eerder moeten denken aan een ‘bescheidenheidsimperfectum’. ‘Bescheidenheid of beschroomdheid weerhoudt de spreker ervan het praesens te gebruiken. Het imperfectum klinkt minder direct, minder positief en daardoor beleefder. Dit komt voor bij hulpwerkwoorden, en verder bij zelfstandige werkwoorden die een wil of een wens te kennen geven, of het oordeel van de spreker vermelden: willen, wensen, denken, menen, vinden.’
Voorbeelden ontleent Heldring aan Het gebruik van het imperfectum en het perfectum in het Nederlands, het Duits, het Frans en het Engels door dr. A. Bosker (Groningen, 1961).
Hier volgen enkele van de door Heldring gegeven voorbeelden:
Dacht je nu werkelijk, dat er zoiets zou gebeuren? Ik dacht, we moesten maar naar buiten gaan.
Ik geloof dat Heldring gelijk heeft, maar - wonderlijk genoeg - Tucholksky ook. Immers, is niet de valse bescheidenheid een der walgelijkste maar populairste pogingen om te imponeren?
Tot mijn spijt heb ik het boek van dr. Bosker hier niet tot mijn beschikking; ik kan dus op het ogenblik niet nagaan of hij ook voorbeelden geeft ontleend aan het rollenspel. Mij lijkt het echter vrij aannemelijk dat we ook hier met een bescheidenheidstroop te maken hebben: in de voorbereidende fase van het spel zijn nog niet alle kinderen voor deelname aan het spel gewonnen; het gebruik van deze vriendelijke bescheidenheidtroop is daarvoor blijkbaar een effectief middel.
Voor de lezers van Onze Taal die Heldrings artikel niet gelezen hebben, volgt hier een samenvatting van het eerste deel, die hen stellig interesseren zal. Daarin discuteert de schrijver met dr. C.A. Zaalberg, die Heldring betrapt op het gebruik van versoberend in een voor het Nederlands ongebruikelijke betekenis (een versoberende conclusie in de betekenis van een ontnuchterende of tot bescheidenheid stemmende conclusie). Heldring geeft toe dat Eng. sober en to sober down hem bij het schrijven door het hoofd hebben gespeeld en het Nederlandse sober geweld hebben aangedaan.
Een mooi voorbeeld van een anglicisme en van een ruiterlijke bekentenis.
D. de Vries, Wageningen