De televisie is volwassen! Nu de kijkers nog
Merkwaardig dat televisie na al die jaren dat het medium nu al bestaat, nog altijd agressie opwekt en dat het constateren van een fout in de ondertitels altijd gepaard moet gaan met kinderlijke grapjes over het ontbreken van woordenboeken en begrotingsoverschotten. Merkwaardig ook dat dan altijd wordt gesproken over ‘talloze komische vertaalfouten’, terwijl de criticus er toch bijna drie jaar voor terug moet gaan om één komische te vinden, en dan is het er nog een die in alle kranten van Nederland gestaan heeft.
Goed, fouten mogen niet gemaakt worden, maar ze kómen voor, zelfs in een beknopt blad als Onze Taal, dat maar eens in de maand verschijnt. En op de buis verschijnen elke avond wel zo'n tweeduizend ondertitels, 365 dagen per jaar en in schrikkeljaren 366. Zelfs al kon alles perfect afgeluisterd worden en was er alle tijd van de wereld voor de vertaling, dan nog zouden daartussen een aantal minder fraaie en een gering aantal foute ondertitels zitten. Ook vertalen in ondertitels is mensenwerk, net als films, boeken, perskopij en gebruiksaanwijzingen vertalen. Mogen de televisievertalers dan alstublieft op dezelfde clementie rekenen als alle andere vertalers krijgen? En mag een vertaler in het zeldzame geval dat hij zelfs geen tijd heeft om een film te bekijken en bij het beluisteren van het geluid ‘Klingel’ denkt te horen waar ‘Klinge’ wordt gezegd, gespaard worden voor opmerkingen over ‘woordenboeken’ aanschaffen?
Tussen haakjes, mr. Brahn uit Groningen, als u ooit een woordenboek tegenkomt, waarin ‘polizeiliches Kennzeichen’ staat, laat het dan even weten. Het is namelijk een typerend voorbeeld van de dingen die niét in woordenboeken staan.
Mr. Godschalk liet in een eerdere bijdrage weten dat hij de Bargoense term ‘kit’ voor politie niet kent. Heeft hij dan nog nooit een van de interviews met Aage M. en de Haagse gebroeders D. gelezen waarvan de kranten en weekbladen bol hebben gestaan? Geen beste beurt voor een rechtsgeleerde!
Ook maakt hij af en toe bezwaar tegen vertalingen die volgens hem te grof zouden zijn. Uiteraard probeert een vertaler binnen de beperkte ruimte die ondertitels hem laten iets van de sfeer waarin iets gezegd wordt, te laten overkomen en dan in zo begrijpelijk mogelijke taal, want ondertitels worden niet in de eerste plaats gemaakt voor academici. Wij proberen voor het breedst mogelijke publiek zo duidelijk mogelijk te zijn, en dat lukt ons beter dan menige scribent in Onze Taal.
A. Westervaarder, Eindredacteur Filmvertalingen NOS.