Verpleegkundige
Het betreft de term verpleegkundige, die enige jaren geleden is ingevoerd ter vervanging van de oude benaming verpleegster, resp. verpleger. Wat precies de motieven zijn geweest voor het invoeren van deze term is mij niet bekend - al kan ik er wel naar gissen -, maar in elk geval bestaan er tegen deze nieuwe naam ernstige bezwaren, zowel van taalkundige als van andere aard. Mede in verband met het aangekondigde wetsontwerp op het tuchtrecht voor verplegenden, waarin ook de bescherming van de beroepsnaam geregeld zal worden, meen ik er goed aan te doen mijn bezwaren bekend te maken.
Het taalkundige bezwaar is in de eerste plaats dat de term zakelijk onjuist is: een verpleegkundige is iemand die de verpleegkunde beoefent, en verpleegkunde is de leer van de verpleging. Een verplegende houdt zich niet bezig met verpleegkunde, maar met verpleging, d.w.z. de verzorging van zieken. De naam verpleegkundige zou van toepassing kunnen zijn op een praktijkdocent(e), d.w.z. iemand die aan verplegenden onderwijs geeft in toegepaste verpleging. Het tweede bezwaar is dat verpleegkundige geen taalkundig geslacht heeft, maar z.g. gemeenslachtig is, d.w.z. mannelijk of vrouwelijk naar het verband het meebrengt. Dit houdt in dat men, om het geslacht aan te duiden, altijd de aanduiding ‘mannelijk (m.)’ of ‘vrouwelijk (vr.)’ moet toevoegen; in oproepingsadvertenties kan men dit geregeld constateren. Tegenover de oude benamingen verpleegster en verpleger is dit een nadeel.
Naast deze taalkundige bezwaren is er een ander, dat m.i. misschien nog zwaarder moet wegen, nl. dat verpleegkundige volkomen misplaatst is om de betrekking tussen verplegende en patiënt aan te duiden. Terwijl overal in de sfeer van de verpleging en de behandeling van zieken, zowel in de gewone praktijk als in de ziekenhuizen, de tendens bestaat de betrekkingen tussen artsen en verplegenden enerzijds en patiënten anderzijds te vermenselijken, persoonlijker te maken, gaat een term als verpleegkundige daar dwars tegenin: hij suggereert de invoeging van nòg een deskundige, een vakman of -vrouw, een specialist(e) in de talrijke groep van specialisten waarmee de zieke toch al, vooral in ziekenhuizen, te maken heeft. Vergelijk eens hoe oneindig veel gepaster de Engelse benaming nurse is. Nurse is zowel werkwoord als zelfstandig naamwoord en duidt in eerste instantie aan de zorg van een moeder of min voor haar kind, en vervolgens alles wat behoort in de sfeer van de liefdevolle verpleging. In de oude naam verpleegster zit dit begrip ook; men kan b.v. ook spreken van het verplegen van planten. Voorts wijs ik U erop dat verpleegster in feite een verkorting is van ziekenverpleegster; verpleegkundige kan men stellig niet zo beschouwen: ziekenverpleegkundige bestaat niet. Ook voor de vele samenstellingen is het woord volkomen onbruikbaar: Men kan toch in plaats van het bekende verpleegstersschort, verpleegstersuitzet e.d. bezwaarlijk van een verpleegkundigenschort of -uitrusting kunnen gaan spreken. In de algemene spreektaal blijft men dan ook steeds spreken van verpleegster, verpleegstersopleiding enz.
dr. C. Kruyskamp, Leiden.