Nederlands in den vreemde
Wie in ander buitenland dan Vlaanderen Nederlands ziet of hoort gebruiken om de Nederlandstalige vreemdeling tegemoet te treden, kijkt verrast op. Het is met een wonderlijk mengsel van deemoed en ijdelheid dat we ons erbij hebben neergelegd dat men er in het buitenland doorgaans geen rekening mee houdt dat ook wij een eigen moedertaal hebben: we erkennen nederig dat we niet met 40 miljoen mensen Nederlands spreken en tegelijk paaien we onszelf met de troostende veronderstelling dat ze wel weer zullen denken dat wij - Nederlanders - ook derlui vreemde talen met een uitzonderlijk gemak beheersen.
Blijde verrassingen derhalve als we helemaal onderin Frankrijk in een soort prospectus van een museum Nederlands op één lijst zien gesteld met Frans, Engels en Italiaans, althans wat de functie betreft: werven van bezoekers.
Het is het wassenbeeldenmuseum te Lourdes dat ons veeltalig taferelen uit het leven van Jezus en het leven van Bernadette belooft:
‘Comme si vous y étiez. It is as though you are there. Juist gelijk u er bij staat.’
‘Cinq niveaux comptant plus de cent personnages en cire grandeur nature dans de somptueuses mises en scène. Five floors of over 100 life-size wax figures in lavish setting. Meer dan 125 wassen beelden in natuurlijk grotte, verdeeld over vijf verdiepingen en omringd door een rijk kader. Un veritable festin d'inspiration religieuse. A veritable feast of religious inspiration. Een werkelijk feestmaal, godsdienst ingeving.’
We besparen u verder maar het Frans en Engels; het volgende spreekt voor zichzelf: ‘Het is voor u een gelegenheid, om een geestelijk avontuur te leven, die een lange tijd zal terbij u beste herinneringen blijven. Een onvergelijkelijk ondervinding.’
Dit Nederlands, in keurig drukwerk op goed papier, prikkelt tot glimlachen. Maar wanneer een buitenlander met een uiterste inspanning deze teksten zou spreken, pogend een onmiskenbaar vreemd accent te overwinnen, zouden we dan niet vertederd aanmoedigend knikken? Dit overwegend en aarzelend met ons oordeel ontdekken we nog een stukje tekst onder een plaatje: ‘Jésus au désert tenté par le Diable’. Zegt u eens eerlijk: acht u het geheel uitgesloten dat er Nederlanders zijn die deze Franse zin aldus zouden vertalen: ‘Jezus bij het dessert beproefd door de duivel’? Het museum verklaart: ‘Jésus in de woestijn peproeft door de Duivel’.
Nederlands in den vreemde strompelt vaak van de taal-, spel- en zetfouten. Als dit ons ergert, past toch wel de vraag: doen ook wij misschien buitenlandse talen geweld aan? Maken ook wij ons belachelijk door argeloos gestuntel?
Tenslotte nog dit: de wat zeldzame ervaring met Nederlands dat op vreemde bodem is geteeld, roept spontaan een naar het emotionele neigende reactie op. Hoe komt het toch dat we op een taalfout zo anders reageren dan op bijvoorbeeld een rekenfout? Al klungelen we thuis met onze moerstaal ook maar wat aan - de buitenlandse drukker moet onze woorden met gewassen handen zetten! Maar bij een rekenfout van dezelfde buitenlander? We kijken eerst of zij in ons voordeel is......
Jan Bakker, Leende.