Variëteit en variété
J.A. Meyers, taalpublicist, schreef in zijn ‘Spelen met woorden’: ‘Het Nederlands van België mag dan hetzelfde Nederlands zijn als dat van ons in Nederland, maar er zijn toch altijd nog enkele verschillen te constateren en het is niet helemaal duidelijk hoe die verschillen kunnen verdwijnen, als men dat nodig zou vinden - wat ik niet doe, maar dat doet niet terzake.’
Dat zei Meyers in 1967. Nu, acht jaar later, zou men kunnen opperen, dat sommige van die verschillen kunnen verdwijnen door uitwisseling over de grens. Over de ontwikkeling in de richting noord-zuid kunnen we niet oordelen; in de omgekeerde richting is een zekere invoer van het Zuidnederlands merkbaar. En die invoer lijkt te geschieden door middel van de massamedia en hun uitzaaiende werking. Het opvallendst is dat in de sportjournalistiek; sportjournalisten zoeken voortdurend naar vernieuwing van hun taalgebruik. Om zich te onderscheiden? Of als tegenwicht tegen de sleur van hun werk? Hoe het zij, het Zuidnederlands is daarbij een van hun bronnen. Zo lezen (horen) we: ‘Jansen tekende een doelpunt aan’ (maakte een doelpunt), ‘PSV behaalde zijn vijfde overwinning op rij’ (vijfde achtereenvolgende overwinning), ‘Groningen leed een afgetekende nederlaag’ (duidelijke), ‘Op een voorzet van Peters schoot Karels binnen’ (in).
Maar het verschijnsel doet zich niet alleen bij de sportjournalistiek voor. Zie: ‘... om alsnog te proberen de stakers terug aan hun betrekking te helpen’ (weer), ‘De aanvaller bracht hem verscheidene slagen met een rubberen hamer toe’ (rubberhamer). Een Zuidnederlands woordgebruik, waarmee Noordnederlanders die naar de BRT luisteren wel vertrouwd zijn en dat nogal snel naar het noorden oprukt, is ‘kennen’ voor ondergaan, beleven, meemaken, inhouden enz. ‘Het amateurvoetbalprogramma kent het komende weekeinde zijn interessantste ontmoetingen in de hoogste afdelingen’, ‘Ook de Aarde heeft ongeveer vier miljard jaar geleden een heftig bombardement van brokstukken uit de ruimte gekend’, ‘De Halfvastenoptocht kent Zeelandse (het dorp in Noord-Brabant - MCG) en niet-Zeelandse deelnemers’.
Deze invloed valt ook waar te nemen, bij de beklemtoning van bijwoorden, welker eerste deel ‘hier’ of ‘daar’ is. Voor zover ze geen bijwoorden van plaats zijn, legt de Noordnederlander de klemtoon op de eerste lettergreep: dáárom, dáárdoor, maar de Nederlandstalige Belg spreekt van daaróm en daardóór. In de Hilversumse radioberichten kunnen we de laatste tijd die Zuidnederlandse accentuering meermalen horen.
Ofschoon Meyers duidelijk over het Zuidnederlands in België sprak, hebben wij in het midden gelaten waar de (waarschijnlijk toch wel vage) grens voor de herkomst van het gesignaleerde taalgebruik getrokken moet worden. De ‘rubberen hamer’ b.v. is in Noord-Brabant niet ongewoon en hetzelfde geldt wellicht voor ‘kennen’. En in dit verband is het interessant, het onderscheid in taalgebruik in de verschillende delen van ons land op te merken. In een commentaar op het optreden van de Baader-Meinhofgroep lazen we in een Noordbrabants dagblad:
‘De wetten werden op een breukdeel na gemaakt door regeringen van de christelijke democraten. Zij werden door de regerende sociaal-democraten allerminst in de wind geslagen, ofschoon niet vanuit eenzelfde gesteltenis toegepast. (...) Maar ook de sociaal-democraten zullen volgens Brandt “niet dralen om uit hun verzuimingen gevolgen te trekken”. (...) De wanlust, die zij aan de dag leggen om het bestaan van een terroristische organisatie aan vorige regeringen in de schoenen te schuiven, wekt de indruk dat zij heimelijk blij zijn met het optreden van deze organisatie.’
Al sla je wetten niet in de wind, het gaat ons hier, zoals gezegd, om verschillen in taalgebruik. Waarbij we ook nog rekening dienen te houden met het individuele woordgebruik van schrijver en lezer. En toch... we vinden het een typerend stukje.
Ten aanzien van de weergoden bestaat veel misverstand. Herhaaldelijk vertellen de kranten ons, dat ze nu maar hopen ‘dat de weergoden geen verstek zullen laten gaan’. Ze zijn er blijkbaar van overtuigd, dat die goden alleen mooi weer brengen, zodat het er lelijk uitziet, als ze bericht van verhindering zenden. We moeten hier de misschien wat teleurstellende mededeling doen, dat de weergoden het ook laten regenen, sneeuwen, stormen en onweren. Als ze verstek lieten gaan zou er helemaal geen weer zijn, geen mooi en geen lelijk, en dat klinkt wat surrealistisch.
Een krantebericht over de bestorming door Israëlische soldaten van het Savoy-hotel in Tel Aviv, dat door terroristen bezet was: ‘In een euforie van geweld, vuur en explosies rond het belegerde hotel werd een eind gemaakt aan de eerste en grootste guerilla-actie van dit soort in Israëls grootste stad.’ -
't Is maar waar je van houdt. Euforie is een gevoel van welzijn, en als iemand dat ondervindt temidden van geweld, vuur en explosies, is dat zijn zaak. Maar een objectief verslag voor de lezers, nee, dat is 't niet. Met een