Nog fout of al goed?
Vermoedelijk zullen slechts weinig lezers zich mijn stukje ‘Nog fout of al goed’ in Onze Taal van januari 1971 herinneren. Ik behandelde daarin een achttal woorden en uitdrukkingen, die op grond van de formele regels beslist als ‘fout’ dienen te worden aangemerkt, maar waarvan ik mij meende te moeten afvragen, of ze langzamerhand niet beschouwd moesten worden als ‘door het gebruik gewettigd’.
Toen ik dit stukje onlangs toevallig weer onder ogen kreeg, bekroop mij de lust om thans - zo'n vier jaar later - nog eens na te gaan, hoe het gebruik van die acht woorden en uitdrukkingen zich inmiddels heeft ontwikkeld.
Van vier van mijn voorbeelden heb ik de indruk, dat het kwaad niet verder is voortgewoekerd. Behartenswaardig (in plaats van behartigenswaardig), behoort tot een van (i.p.v. behoort tot), te overleggen (i.p.v. over te leggen) en chantage (i.p.v. afpersing): natuurlijk kom je ze nu en dan nog wel tegen, maar het lijken geen duidelijke winners te worden. Daarom mogen en moeten we ze m.i. als ‘fout’ blijven brandmerken.
De andere vier echter lijken daarvoor een te hoge frequentie te hebben bereikt Zo optimaal mogelijk blijkt gangbaar Nederlands te zijn geworden Niet in het minst wordt kennelijk door vrijwel geen enkele scribent meer als onlogisch gevoeld; het correcte ‘niet het minst’ vind je nog slechts bij hoge (en daardoor opvallende) uitzondering. Amsterdam... en haar burgemeester: ook dit is evident een verloren zaak. Dit gebruik van het vrouwelijke bez. voornaamwoord bij een onzijdig zelfst. naamwoord treft men tegenwoordig trouwens niet alleen aan bij de namen van steden en landen; ook zinnen als ‘het kabinet heeft haar beslissing uitgesteld’ zijn schering en inslag geworden. En tenslotte: omdat en daarom worden steeds meer gebruikt op plaatsen, waar niet van een reden, maar van een oorzaak sprake is en waar dus doordat resp. daardoor gebezigd hadden moeten worden.
Ten aanzien van dit laatste viertal geloof ik dan ook, dat we het hoofd maar beter in de schoot kunnen leggen en dat we deze constructies langzamerhand als ‘goed’, althans als niet-meer-fout zullen moeten beschouwen (ook al hoop ik me er zelf nooit aan te zullen bezondigen!).
Een dergelijke overgang ‘van fout naar goed’ is een. fenomeen, dat zich natuurlijk opnieuw voordoet. Het kost me dan ook geen moeite om hier nog eens vijf nieuwe ‘fouten’ te signaleren, waarvan ik evenzeer vrees, dat we ze binnen afzienbare tijd als ‘goed’ zullen moeten accepteren. De eerste drie zijn duidelijke anglicismen.
Administratie in plaats van regering of overheidsapparaat (‘de Nixon-administratie’).
Controleren in de betekenis van beheren, regelen, beheersen. (Tot mijn verbazing blijkt deze betekenis in het Supplement van Van Dale reeds zonder commentaar te zijn aanvaard.)
Motivatie (een moeilijk te vertalen woord: aandrift, innerlijke aandrang, drijfveren, bezieling) in plaats van motivering (= gronden, beweegredenen).
De uitspraak (en soms zelfs de spelling) coupe voor het Franse woord coup (= staatsgreep).
Intensiviteit in plaats van intensiteit. Ik wil hier overigens bij aantekenen, dat dit woord weliswaar officieel niet bestaat, maar dat het misschien toch wel in een behoefte voorziet: de betekenissen van intens en intensief dekken elkaar nl. niet helemaal. Ik zou me kunnen voorstellen, dat een agronoom aan ‘intensiviteit van de landbouw’ de voorkeur zal geven boven ‘intensiteit’.
Wellicht kan ik over een paar jaar opnieuw de balans opmaken om te zien, in hoeverre deze ‘fouten’ dan ‘goed’ zullen zijn geworden.
A.E. Denekamp, Zwolle
(Red. Het staat gelukkig ieder vrij zelf zijn houding in grensgevallen, twijfelgevallen enz. te bepalen. Wij blijven in elk geval de poot stijfhouden bij zo optimaal mogelijk, niet in het minst, de haar-cultus, administratie, controleren.)