zelf ongrammaticaal schreef; haar zin had moeten luiden: ‘Aangezien ik een van de velen ben die zich ergeren enz.’
Maar ze vond twee ridders die de handschoen opnamen. De ene zeide te menen, dat hij een lesje elementaire grammatica moest geven. De bijzin - ‘die zich ergert/erger/ergeren’ - zo schreef hij - kan als volgt omgezet worden: ‘één van de velen ergert zich etc.’
Twijfelzuchtig als we zijn vragen we ons af, of zo'n lesje elementaire grammatica niet erg steriel en verwarrend is. Daargelaten dat de manier van omzetten wat dubieus lijkt, zou deze of gene kunnen beweren, dat ‘één van de velen ergert zich’ inhoudt, dat de rest van de velen zich niet ergert. Bovendien kan de omzettingsmethode bedriegelijk zijn. ‘Ik denk, dat je dan de verkeerde kant uitloopt’ - ik denk: dan loop je de verkeerde kant uit’.
De tweede verdediger gooide het over de wetenschappelijke boeg en bracht zwaar geschut in stelling: de syllepsis, waarbij de grammaticale vorm wordt overheerst door de gedachte en niet door de formele regels. De dame, zegt deze inzender, heeft uitdrukking gegeven aan haar bewogenheid (...); wij voelen de heftige emotie van de schrijfster en de hoge graad van haar ergernis.
En dat is geen kleinigheid. Wij leden en lezers van O.T. streven naar een goed taalgebruik; nuchter en meestal nogal bedaard doen we dat. Tot heftige emoties en hoge graden laten we het zelden komen. De syllepsis passen we ook wel eens toe, maar niet zo bewust, vrezen we. En daarmee zijn we voor deze inzender uitgeschakeld, want hij schrijft ook nog, dat alleen mensen met een sterk ontwikkeld taalgevoel de syllepsis als bewust gekozen stijlmiddel weten te hanteren.
En daar staan we dan. Roma locuta. Hoewel... de dame kan natuurlijk ook aan geen syllepsis gedacht en zich gewoon verschreven hebben.
Zou de burgemeester Tan Schaarbeek ook zo'n barbaarse naam hebben als die vroegere francofone burgemeester van Brussel, die tot een journalist, die hem in het Nederlands aansprak, gezegd moet hebben: ‘Monsieur, Bruxelles est une ville d'expression française’? Hij heette Vandenmeulenbroeck.
De burgemeester van Wassenaar heeft een tentoonstelling ‘Oud zijn, ooit over nagedacht?’ geopend. Ons ochtendblad meldt daarover nog: ‘Als dank voor zijn moeite kreeg hij een meer dan levensgrote kaars aangeboden.’ Hoe groot is een levensgrote kaars, ooit over nagedacht? Pas als we dat weten, kunnen we ons een voorstelling maken van een méér dan levensgrote kaars. Toch niet onaardig, die vrijblijvende, onnauwkeurige termen alls levensgroot voor een voorwerp dat zoveel verschillende afmetingen kan hebben. Ze hebben natuurlijk niets exacts; het zijn meer gezellige kreten.
‘Sinds de Unified Family enkele jaren geleden op het Russenduin in Bergen aan Zee is neergestreken, volgt opperwachtmeester Visser het doen en laten van de beweging op de voet en beschikt hij over een uitgebreid dossier over hun activiteiten.’ - Heeft Tante Betje zich hier niet verdekt opgesteld?
In de roeisport kennen we oude en jonge vieren, oude en jonge achten enz. Maar toch zouden we nooit over een roeifestijn op de Amstel schrijven, zoals een dagblad deed:
‘Bij de dames verschijnen ook dit jaar weer alle oude geroutineerde dames aan de start.’
Kun je, gezien onze normale bouworde, zeggen: ‘Een omwonende waarschuwde de politie’? Of mag het alleen maar ‘een der omwonenden’ zijn?
Mr. M.C. Godschalk
(Red.) Over een van nog het volgende. Prof. L.C. Michels heeft het geval eens een syntactische aporie genoemd: er is geen uitweg (poros betekent in het Grieks weg). Er is een spanning tussen twee factoren: een grammatische en een psychologische. Die slaat volgens de grammatica op velen en moet dus meervoud wijzen: ergeren. Psychologisch is een onderwerp; de persoon spreekt over zichzelf: zij ergert zich. In het Elseviervoorbeeld nog een extra complicatie: erger (nl. ik) of ergert (nl. een).
Wie er dieper op in wil gaan, leze het genoemde artikel in De Nieuwe Taalgids, 1959, blz. 163.