meegedaan heeft dat die ontvangst ‘weinig enthousiast’ én ‘intolerant’ was, en er dus (!) een weinig geestdriftige en een onverdraagzame ontvangst waren. En die twee oorzaken kunnen samengewerkt hebben.
Maar een derde verklaring is ook mogelijk. We zijn bezig het benul van het meewerkend voorwerp (in de ‘derde naamval’, weet u nog wel?) te verliezen. Ons walgt niet meer, ons wordt niet opengedaan, maar we mankeren niets al zijn we een kies getrokken. Verwachtingen worden de bodem ingeslagen en ... ideeën vallen een ontvangst ten deel.
Dat zijn dan nog maar drie oorzaken. Maar al zoekt u er tien bijeen (vermoeidheid, onduidelijk schrift, het proefschrift, van dr. Van der Velde over de tragedie van de werkwoordsvormen, universitair misbruik van drogen enz.) - het feit is een fout.
C.A.Z.