Indien Wolff en Deken nog leefden
Dan zou ik de dames schrijven dat zij hun oor eens te luisteren zouden moeten leggen in een apotheek. De boeiende mededelingen die hen over de balie zouden bereiken zouden zij zeker voor latere generaties vastgelegd hebben.
Vooral in de avonddienst, wanneer de apotheker schijnbaar een man is die alle tijd heeft om de persoonlijke verhalen over ziekten en kwalen in alle rust aan te horen, komen de wonderlijkste mededelingen overwaaien.
Het kan gebeuren dat een kraamheer zijn gade eens extra wil verwennen en om een fles Witte Berkenzakwijn vraagt. Op de vraag om nadere toelichting antwoordt hij dan dat hij dat ‘indirect’ niet zo kan zeggen maar dat de dokter hem heeft gestuurd. Dit laatste stimuleert ons tot ernstig en diep nadenken en dat voert ons dan naar Witte Bergerac.
Moeilijker is de interpretatie van het zonderlinge verhaal van een bezorgde echtgenote, die vertelt dat haar man in het ziekenhuis ligt met een viltrand in zijn buik. De intelligente lezer heeft wellicht reeds begrepen dat de diagnose ‘infiltraat’ iets beter weergeeft wat bij de man is gevonden.
In deze tijd van niet aflatende zorg voor het milieu moeten wij evenwel ernstig bezwaar maken tegen de gewoonte van een kind dat volgens de moeder ‘op alle monumenten moet wateren’. Wij hebben dan bepaald meer waardering voor het kind dat een ‘flessie gestriseleerd water’ komt halen. Of voor de man die, met een heldere kijk op de toekomst, vroeg naar het spreekuur van de specialist ‘Narcoso’. Hiermede werd vanzelfsprekend Cardozo bedoeld.
Geneesmiddelnamen zijn toch ook wel moeilijk. Maar wij wennen er wel aan dat kantoorwater ‘Burow-water’ is en dat flanelstroop het huiselijk equivalent is van Sirop Famel.
In het oosten des lands wordt nog Opodeldoch gebruikt. De kans is groot dat het verlangen daarnaar wordt kenbaar gemaakt door de kreet ‘een flesje op-en-neer’. De exegese is als volgt: Opodeldoch is verbasterd tot ‘op-en-del’. Maar zelfs in Twente drukt men zich in een apotheek liever uit in het westerse idioom zodat op-en-del dan op-en-neer wordt.
Toch zijn de tijden aan het veranderen. Want het komt nu niet meer voor dat een zeeman, bang voor de gevolgen van betaalde knusheid, in de apotheek komt en vraagt naar ‘een potje zalf voor de grote jacht’.
G. Paris, Gouda