Dit denk ik van een titel
Onder de titel ‘Wat denkt u van een titel?’ schrijft Bert Edens in het juninummer een onderhoudend artikel over titels van dissertaties, rapporten, redes, tv-programma's. Hij doet dat inventariserend. Ik zou daar echter een advies aan willen vastknopen. We leven in een tijd van overstelpend informatieaanbod. Het is een gevecht om aandacht te krijgen voor een belangrijk stuk. Een goede titel helpt. Maar laat ons dan zeggen wat een goede titel is. Daarmee kunnen non-professionele schrijvers over een professioneel onderwerp hun voordeel doen.
Welnu: er is geen goede titel mogelijk zonder een ondertitel waarin de inhoud van het stuk wordt gedefinieerd. Neem hiervoor de nodige ruimte. U voldoet hiermee aan uw informatieplicht. Informatie leveren is echter maar het halve werk. Er moet ook communicatie plaatsvinden: de verbinding met de belangstellende buitenwereld moet worden opengemaakt. Dat kan nu doordat u de omschrijving van de inhoud keurig in de ondertitel hebt opgeborgen. Dat geeft alle speelruimte om de echte titel - dat is de náám van uw document - te richten op communicatie. Daartoe moet de titel kort zijn. Een raadseltje erin is schadelijk. Hoe meer de titel het onderwerp aanduidt, hoe beter. Kan het speels dan is het nog beter (reeds alliteratie helpt).
Getoetst aan deze normen is het interessant, het artikel van Bert Edens nog eens over te lezen. Daar voeg ik nog een voorbeeld aan toe. Kort geleden verscheen een weldoortimmerd rapport met de ondertitel: Pleidooi voor vrije banen voor openbaar vervoer, in het bijzonder voor bussen in streek- en stadsvervoer. Dit informeert. De titel luidt: Zo baan zo bus. Dat communiceert. Daar kan in de wandeling over gesproken worden.
Joop Albers, Amsterdam