Onze Taal. Jaargang 43
(1974)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 9/10] | |||||||||||||||||||||||||||
Knelpunten van procedurele aardHet Vaderland en Algemeen Dagblad 18 september: ‘Zelfs de Koningin had gisteren moeite met de tekst van de Troonrede. Ze verslikte zich in de “procedurele aard” en glimlachte verontschuldigend naar de miljoenen tv-kijkers. De verontschuldiging, onuitgesproken, was ongetwijfeld van persoonlijke oorsprong, al zat zij op de troon als staatshoofd. Maar zij had het excuus ook als staatshoofd, dus namens de regering, tot het Nederlandse volk kunnen richten. Want zoiets is de ministersploeg ons wel schuldig voor de onbegrijpelijke praat in de Troonrede. Neem de zin waar de Koningin over struikelde. Die luidt voluit: “Knelpunten van procedurele aard die de voortgang van overheids- en particuliere investeringen belemmeren, zullen worden weggenomen.” Welke luisteraar snapt wat daar dan wel mee wordt bedoeld? Zelfs de Kamerleden, tot wie de Koningin zich officieel richt, kunnen alleen maar op de tast de betekenis hiervan vatten. Laten we wel wezen: een toespraak tot het Nederlandse volk moet zo begrijpelijk mogelijk voor de toehoorders zijn. Daar valt nog veel aan te verbeteren. Misschien hebben we een taalwachter in het kabinet nodig?’
De Volkskrant 18 september: ‘De koningin struikelde even over de term “procedureel” en bewees daarmee dat het woordenboek van eenvoudige Nederlanders door Vondeling nog lang niet is volgeschreven.’
Het heel korte ogenblik van de struikeling en de glimlach was werkelijk uniek. Procedureel is bijna even erg als institutionaliseren. Drie dingen werden in een flits duidelijk: hoe zeldzaam rustig en welluidend de koningin de troonrede voorleest, nu voor de zesentwintigste keer; hoe lastig het is in begrijpelijke woorden over ingewikkelde staatszaken te spreken; hoe moeilijk het is uit de veelheid van departementale tekstfragmenten een waardige, evenwichtige, stilistisch en akoestisch aangename voorleestekst samen te stellen. Bladerend in oude jaargangen van O.T., speciaal in de september - of oktobernummers, kan men nogal eens kritiek op het regeringsstuk-bij-uitstek, de troonrede, aantreffen. Soms raak, soms flauw. Het boek Troonredes van Van Raalte, in 1963 uitgegeven bij het 150-jarig bestaan van de Staatsdrukkerij, meldt dat sedert 1960 bij de opstelling van de troonrede de hulp is ingeroepen van een taalkundige. In welke jaren na 1963 dit is gebeurd weet ik niet. Aangenomen kan worden dat de Rijksvoorlichtingsdienst over genoeg deskundige tekstschrijvers beschikt om het karwei te klaren. Was de troonrede 1974 moeilijker dan welke vorige dan ook? Ik weet het niet. Het zou te veel tijd kosten dat precies uit te zoeken. Trouwens, hebben we goede meetinstrumenten? Het stuk heeft 2125 woorden, 110 zinnen: dat betekent een gemiddelde van ruim 19. De kortste heeft vijf woorden: ‘De werkloosheid treft velen hard.’ De langste heeft er 45: ‘De regering zet zich in om het spoedig welslagen te bevorderen van de besprekingen over wederzijdse beperking van de strijdkrachten in Centraal-Europa en om te bereiken dat de conferentie inzake veiligheid en samenwerking in Europa alsnog een wezenlijke bijdrage tot ontspanning zal kunnen leveren.’ Er zijn natuurlijk veel meer fctoren in het geding dan het aantal woorden.Ga naar eindnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||
Ambtelijke taal is vaktaalAmbtelijke taal is de taal van de regering en haar ambtenaren. Een breed spectrum: wetteksten, verdragen, ver- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||
ordeningen, communiqués, KB's, standaardbrieven, persoonlijke brieven, formulieren, voorlichting door middel van de media. Hoe dichter de ambtelijke taal naar een breed publiek gaat, des te meer zal zij haar karakter van vaktaal moeten verliezen. Dat is, strikt genomen, de ambtelijke taal: een juridische, administratieve vaktaal, gekenmerkt door onpersoonlijkheid, nauwkeurigheid, objectiviteit, ondubbelzinnigheid.Ga naar eindnoot2) Zij is als vaktaal te vergelijken met de zakelijke wetenschapstaal (zie hierover Onze Taal, september 1969). Enige opvallende trekken zijn de volgende. 1. De zin bevat veel gegevens. De geleding in hoofd- en bijzin is op zichzelf meestal vrij eenvoudig. De bepalingen maken de zin zwaar; voorzetsels zijn frequent.
Gezien ook de doorwerking in het volgend jaar van de met ingang van dit jaar getroffen maatregelen op het gebied van de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving zal een verdere vermindering van de feitelijk bestaande belastingdruk niet kunnen plaatsvinden en zullen mitsdien de laatstelijk voor 1959 verlengde belastingmaatregelen ook voor het komende jaar moeten worden gehandhaafd.
2. De eigenlijke informatie staat vaak in het zelfstandig naamwoord; het werkwoord ‘verbleekt’ tot een soort hulpwerkwoord.
Betreffende de instellingen voor het aantrekken van buitenlandse investeringen, werd de nadruk gelegd op de dubbele rol van nationale ontwikkelingsbanken, namelijk als katalysator bij het aantrekken van buitenlandse beleggingen en als middel voor de ontwikkeling van kapitaalmarkten ter versnelling van het tempo van particuliere kapitaalvorming in eigen land.
3. De zin is onpersoonlijk: voorkeur gaat uit naar passieve vormen en naar onbepaalde wijzen als zelfstandig naamwoord. Tenslotte moet nog een aantal wetten worden genoemd die in voorbereiding zijn, zoals ondermeer: 4. De taal is geconcentreerd: voorkeur voor één woord boven omschrijving. In het boekje Vernieuwde Stad is (voor het eerst in de ambtelijke taalgeschiedenis?) een woordenlijst opgenomen. Voorbeelden daaruit:
Zonder kennis van zaken kan de lezer uit de woorden zelf niet opmaken wat hij eronder in het verband van de stadsvernieuwing, woning- en wijkverbetering precies moet verstaan. Woorden uit andere stukken (ieder kan dit type talloze malen in zijn zakelijke lectuur aanstrepen):
Procedureel: Van Dale 1961 noch Van Dale 1971 kent het; Koenen 1973 wel; wat de procedure betreft, wat de gang van zaken bij een proces betreft: één woord in plaats van vier of negen. | |||||||||||||||||||||||||||
FormulierwoordenDikwijls zijn ambtelijke mededelingen vervat in min of meer vaste traditionele patronen. Bij voorbeeld de volgende, over de aanvraag van een bedrijf om een vergunning te krijgen: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland maken ingevolge artikel 24 van de Wet inzake de luchtverontreiniging bekend, dat bij hun college is ingekomen een aanvraag van Scado B.V. te Zaanstad ex artikel 22 van de Wet inzake de luchtverontreiniging, mede strekkende tot vervanging van de eerder verleende vergunning, ten behoeve van haar inrichting aan de Westzijde 245, kadastraal bekend gemeente Zaandam, sectie H3, nrs. 4512 en 4513, omvattende een inrichting voor het vervaardigen van onverzadigde polyesterharsen. Laten we de tweede zin buiten beschouwing (de opsomming van de namen maakt de zin wel lang maar daardoor niet moeilijk), dan komen we op vier zinnen, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||
gemiddelde lengte ruim 39 woorden, wat zelfs voor een academicus nog dertien woorden te veel is, zegt men. Een paar typerende vaktaaleigenaardigheden in het stuk zijn: ingevolge, inzake, mede, strekkende, welke, ten behoeve, ten gemeentehuize, ter hulpsecretarie. Niemand wordt toegesproken, er zijn slechts abstracties: belanghebbenden, gemachtigden. De informatie is precies en volledig, er mag geen speld tussen te krijgen zijn. De eerste zin, 74 woorden, is eenvoudig van opbouw: Zij maken bekend dat een aanvraag bij hen is ingekomen. Bij dat tweede gezegde, een aanvraag is ingekomen, staan een twintig bepalingen. Ze zijn wel uiteen te rafelen en bij elkaar te voegen in aparte zinnetjes, maar het is de vraag of die operatie nu zo'n prachtig proza zal opleveren. De opsteller heeft trouwens een aardige kunstgreep toegepast door bij hun college en is ingekomen naar voren te halen. Hij had, wat de taalregels betreft, het volste recht gehad te schrijven: ‘Gedeputeerde Staten van Noord-Holland maken ingevolge artikel 24 van de Wet inzake de luchtverontreiniging bekend, dat een aanvraag van Scado B.V. te Zaanstad ex artikel 22 van de Wet inzake de luchtverontreiniging, mede strekkende tot vervanging van de eerder verleende vergunning, ten behoeve van haar inrichting van de Westzijde 245, kadastraal bekend gemeente Zaandam, sectie H3, nrs. 4512 en 4513, omvattende een inrichting voor het vervaardigen van onverzadigde polyesterharsen, bij hun college is ingekomen.’ Het voordeel van dergelijke formulierteksten is dat kenners van de materie onmiddellijk zien wat er aan de hand is; de schrijver vult het ‘moetende ingevuld worden’ in, de lezer haalt het er zonder veel zoeken uit. Er is geen persoonlijk partij kiezen, positie kiezen van de schrijver; de tekst is emotieloos, onveranderlijk, kan geen verwarring zaaien. | |||||||||||||||||||||||||||
Antwoordnummer 51 Den HaagMoet zo'n aankondiging anders? Geheel buiten het traditionele model van preciesheid, ondubbelzinnigheid, onpersoonlijkheid? Mensen, als jullie in de buurt van die-en-die straat wonen, kijk dan uit. Er is een fabriek die daar wil komen. We weten niet of die stinkt en lawaai maakt. Je kunt het allemaal lezen daar-en-daar. Je kunt ook zelf komen dan-en-dan. Of iemand sturen, die in jouw naam enz. Gemiddelde zinslengte tien woorden, volgens de kenners de juiste lengte voor mensen met niet meer dan basisonderwijs. Er staat duidelijk wat er aan de hand is, geheimzinnigheden als ‘de gehoorzitting voornoemd zal worden gecombineerd met de openbare zitting als bedoeld in artikel 11 van de Hinderwet’ zijn de gewone lezer bespaard gebleven. Zo'n stijl is vaak mogelijk èn noodzakelijk. Voorbeeld uit de Amsterdamse kranten van 8 mei 1974: Steeds vaker bieden huiseigenaren woningen, of etages van woningen te koop aan in de vooroorlogse wijken van Amsterdam. Voor u ingaat op dergelijke aanbiedingen, moet u het volgende weten: Erbij stond nog waar geïnformeerd kon worden. De ondertekening luidde: Burgemeester en Wethouders van Amsterdam. Veertien zinnen, gemiddelde lengte 15,5. Afwijkingen van de vorige tekst: aanspraak met u: u moet weten, u hebt nodig, enz. Gewone woorden en zinnen: U doet er goed aan; dan zijn die kosten voor u; wie zonder vergunning woont, die woont illegaal. Let eens op het terugwijzende die in de vorige zin. Hetzelfde ziet u in: Dat kan sloop betekenen enz. Dat is nodig enz. De bovenstaande tekst over de koop van huizen is eigenlijk geen ambtelijke taal in de strikte betekenis van het woord. Het is een tekst die ten hoogste gebaseerd is op een ambtelijk stuk of misschien zelfs dat niet. Hier hebben we met voorlichtingskunde te maken. Niet alleen de woordkeus en de zinsbouw zijn in dit soort tekst belangrijk, maar ook de opmaak, het lettertype, de lettergrootte, de grafische vormgeving, de keuze van de media, het moment van de bekendmaking, de manier enz. Het is het werk dat voor de regering door Antwoordnummer 51 Den Haag wordt gedaan. Vakkundig. Spaareffecten, wat zijn dat? Spaareffecten zijn eigenlijk een soort aandelen. Wie Spaareffecten koopt, neemt deel in een beleggingsfonds - een uitgekiend pakket beleggingen in ondernemingen, obligaties, onroerend goed en grond. Maar Antwoordnummer 51 Den Haag zal geen opdracht gehad hebben om de troonrede te schrijven. Trouwens, een ‘losse’ tekst als van Antwoordnummer 51 Den Haag kan niet ‘voorgelezen’ worden, maar moet door beroepskrachten ‘gespeeld’ worden. En zelfs dan nog: bij een ‘live’ uitzending is elke struikeling onwegwisbaar. | |||||||||||||||||||||||||||
Commissie Vondeling‘Procedureel’ kwam prachtig op tijd: binnen een maand | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||
haar aanbevelingen aangaande ambtelijke taal had gedaan. De commentaren op procedureel (‘taalwachter’ van Het Vaderland; ‘woordenboek’ van De Volkskrant) maken terecht van de gelegenheid gebruik.Ga naar eindnoot3) De Commissie Vondeling (officiële naam Commissie Duidelijke Taal) was midden 1973 ingesteld naar aanleiding van kritiek op de stijl van de provinciale begroting Zuid-Holland 1973. Zij bestond uit een twintigtal leden, vertegenwoordigende de Staten-Generaal, ambtenaren, de Staatsdrukkerij, de Raad van State, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de parlementaire pers, het A.N.V., Onze Taal. Haar werkwijze was meer die van een gesprekgroep dan die van een diepzinnig onderzoek verrichtende en naarstig rapporten schrijvende commissie; zij heeft maar een vier, vijf keer vrij kort vergaderd. Hoofdzaak was: een nieuwe formulering van een oud probleem en de aandacht van de betrokkenen - indien nodig - weer op de noodzaak van duidelijke taal richten. Dat de kamervoorzitter dr. A. Vondeling voorzitter werd, lag in de verwachting. Toen hij nog minister was, gaf hij zijn mening over ambtelijke taal in een vraaggesprek aldus te kennen: ‘Het moet toch mogelijk zijn om de wat kille verhouding tussen de mensen en de overheid wat milder te maken. Maar er zijn in ons land nu eenmaal enorm veel kouwe kak en statuskwesties. Neem die waanzinnige lijst van titels in de zakagenda's. Een andere zaak: de publieke stukken van rijk, provincies en gemeenten. Die moeten voor iedereen bevattelijk worden geschreven. Het is gewoon asociaal als je je met vakjargon boven anderen gaat verheffen en afstand van hen gaat nemen. De taalkwestie is in feite een sociale kwestie.’ (Ruim Zicht, orgaan Ned. Kath. Vakverbond, 1965, blz. 17). In haar brief spreekt de commissie over het recht van de burgers om ‘hun gekozen vertegenwoordigers en overheid te kunnen begrijpen.’ Zij beveelt o.a. aan dat bij elke instelling die van de overheid en van gekozen volksvertegenwoordigers uitgaande teksten vervaardigt, althans één ambtenaar in het bijzonder belast wordt met de bewaking van de zuiverheid en zorgvuldigheid van het schriftelijk taalgebruik. De voorzitter van Onze Taal had op verzoek van de Commissie de gedachte uitgewerkt om bijzonder goed gestelde ambtelijke stukken eervol te vermelden; toekenning van prijzen moet men overlaten aan de instellingen zelf. | |||||||||||||||||||||||||||
Wat al bestondDe grote verrassing van de meeste commissieleden was de ontdekking hoeveel er reeds gedaan was aan de verbetering van de ambtelijke taal. Daardoor kregen zij een andere kijk op het probleem. In de allereerste plaats, zo meent de commissie, moet aan de reeds bestaande aanwijzingen en richtlijnen bekendheid worden gegeven.Ga naar eindnoot4) Een paar gegevens van na de tweede wereldoorlog. In 1948 richtte de ministerraad een contactcommissie voor de wetgevingstechniek op. Deze stelde richtlijnen op en in 1954 verschenen ze bij de Staatsdrukkerij. Een zeer gering gedeelte ervan was gewijd aan de stijl, nl. zes voorschriften. Men vermijde het gebruik van de lijdende vorm, als men evengoed de bedrijvende kan gebruiken. Het zij hier vermeld dat de bekende zwerfanecdote als zou in dit ambtenarenstijlboekje het voorschrift ‘men vermijde de aanvoegende wijs’ staan, niet op waarheid berust. Bij besluit van de minister-president verschenen in 1970 de Aanwijzingen betreffende indeling en stijl van ambtelijke stukken. Regels daaruit voor de zinsbouw en woordkeuze zijn: Zinnen moeten overzichtelijk en beknopt zijn. De Nederlandse Staatscourant woensdag 3 januari 1973 drukte de nieuwe Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek af. Daarin wordt ook naar het stuk van 1970 verwezen. Over de terminologie van wetten zegt de Staatscourant: Gebruik geen termen waarvan de betekenis te weinig bepaald of in het zinsverband onduidelijk is. En dan een heel voorname aanwijzing: Vreemde woorden of woorden die van vreemde woorden zijn afgeleid dienen in wetteksten vermeden te worden. | |||||||||||||||||||||||||||
Cursussen, boeken, brievenHet Rijks Bestuur Studiecentrum begon in 1967 met een voortreffelijke cursus schriftelijke communicatie voor | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||
ambtenaren met academische vorming. In negen lessen van elk ongeveer drie uur worden onderwerpen behandeld als de reactie van de lezer, woordkeuze, zins- en woordlengte, presentatie en indeling, het denk- en schrijfproces. De opdrachten, die op de ambtelijke praktijk zijn afgestemd, worden thuis uitgewerkt. Verschillende departementen hebben hun eigen ‘taalwerk’. Een voorbeeld uit de Aanwijzingen van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen 1971: ‘Vragers of klagers krijgen soms een antwoord, dat veel weg heeft van een terechtwijzing. Dat is niet de bedoeling van de opsteller van de brief geweest, maar de lezer ervaart het zo. Een van de oorzaken daarvan is de ambtelijke stijl. Deze is vaak onpersoonlijk, stroef en omslachtig. De brief maakt dan - onbedoeld - een autoritaire en onhoffelijke indruk. Het zich eigen maken van een soepele, persoonlijke en hoffelijke stijl is niet eenvoudig. Dat niet iedere brief volledig de toets der kritiek zal kunnen doorstaan, is begrijpelijk. Vaak moet een brief in een hoog tempo worden geschreven wegens het spoedeisende karakter van de zaak. Maar het is niet nodig, dat in vele gevallen zelfs ieder streven naar een dergelijke wijze van schrijven ontbreekt. Het is van groot belang dat de chefs het goede voorbeeld geven en alle pogingen tot verbetering aanmoedigen. Verder kan het volgen van daarvoor bestemde cursussen van het Rijks Bestuurs Studiecentrum nuttig zijn. Om mogelijke misverstanden te voorkomen: hoffelijkheid is niet het gebruik van allerlei verouderde schrijftaalvormen zonder enige betekenis, zoals ‘Het zij mij voorts vergund het navolgende onder Uw aandacht te brengen’, - ‘Mag ik U er verder op wijzen’ of ‘Ook is het goed dat U weet’ zijn even beleefd. Hoffelijkheid is wèl de dingen op een wat vriendelijker manier onder woorden brengen. Vergelijk bijv.: ‘De door U gedane aanvraag is uitsluitend voor behandeling vatbaar, indien door U de volgende stukken worden overgelegd. Zij dienen geadresseerd te worden aan ......’ met ‘Voor de behandeling van Uw verzoek is het nodig, dat ik over de volgende stukken beschik. Wilt U zo vriendelijk zijn mij die toe te sturen? Het adres is ......’. Hoffelijkheid is ook: - het bevestigen van de ontvangst van een brief die niet op korte termijn afgedaan kan worden; zo mogelijk dient men dan ook mee te delen waarom een antwoord nog wel enige tijd zal uitblijven en hoe lang het vermoedelijk zal duren voor betrokkene iets hoort; - zo mogelijk uitleggen waarom U een verzoek moet afwijzen; - laten blijken dat U binnen Uw ambtelijke taak de briefschrijver zoveel mogelijk behulpzaam wilt zijn. Hoffelijkheid is vooral, beseffen dat wij als ambtenaren een dienstverlenende functie vervullen.’
Een belangrijk initiatief hebben in 1973 de Stadsdrukkerij van Amsterdam en de afdeling Taalbeheersing van de Universiteit van Amsterdam genomen door de uitgave van het boekje Spelregels voor druk verkeer, Verzorging van kopij voor officieel drukwerk. De bladzijden 13-30 ervan zijn gewijd aan Leesbaar Schrijven. Een voorbeeld: schrijf positief Vermeldenswaard is eveneens de brief 10-11-1969 van het ANV aan de ministerpresident en het antwoord van de staatssecretaris van binnenlandse zaken van 26-11-1969 waarin deze mededeelde dat de opmerkingen van het ANV over het dwaze gebruik van vreemde woorden ter harte zouden worden genomen. Misschien komt er nog eens een gepensioneerde ambtenaar met taalkundige speurzin, die tijd over heeft om een literatuurlijst samen te stellen uit alle mogelijke brochures, ambtenarenbladen, departementale huisorganen e.d. met de artikelen, artikeltjes, kadertjes waarin de ambtenaar zichzelf en zijn taalgebruik kritisch bespot. | |||||||||||||||||||||||||||
Het ongrijpbare GezagNu zijn voorschriften niet meer dan voorschriften en aanwijzingen niet meer dan aanwijzingen. Niet alles wordt gedaan wat voorgeschreven en aangewezen wordt. Door het loutere bestaan van de Tien Geboden is het aanschijn van de aarde nog niet herschapen. De ambtenaar weet dat; men make zich over zijn bereidheid de geboden te gehoorzamen niet al te veel zorgen. Waar het mij in dit artikel o.a. om te doen is, is de aandacht te richten op de lichtvaardige en doordrammerige veralgemening in de kritiek op de taal van de ambtenaar. Hij wordt door zulke kritiek wel eens wat murw, wat duf, wat moedeloos: hij moet al zo dikwijls het ongenoegen van zijn medeburger niet-ambtenaar verdragen. Op den duur wordt hij misschien ook ongevoelig voor rechtvaardige en deskundige kritiek. Hij is nu eenmaal de lijfelijke vertegenwoordiger van het ongrijpbare onzichtbare Gezag. Zijn brieven, verordeningen, instructies, wetten, bepalingen over alles moet de lezer lezen. Er is een hinderwet, een ijkwet, een wet op de uitverkoop, een prijsopdrijvings- en hamsterwet, een winkelsluitingswet. De winkelier dient te weten dat een winkel is ‘een besloten inrichting waar in de uitoefening van kleinhandel of ambacht waren plegen te worden verkocht’ en dat een automaat is ‘een toestel waaruit daarin ten verkoop aanwezige waren, hetzij door inwerping van geldstukken, hetzij door betaling op andere wijze, worden betrokken, zonder dat daartoe onmiddellijke medewerking van andere personen dan de koper vereist is.’ In een ordelijke staat moeten de dingen ordelijk omschreven worden. Dat is evenwel niet zo eenvoudig als het lijkt.Ga naar eindnoot5) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||
Geen schandeNaar aanleiding van het verschijnen van de Aanwijzingen 1973 schrijft de heer F. Huismans in het Tijdschrift voor Overheidsadministratie, nr. 1214, 1973, blz. 67-68, dat kritiek van hen die ‘niet afkomstig zijn uit de ambtelijke kring en niet jarenlang getraind in het produceren en lezen van ambtelijke stukken’ gerechtvaardigd kan worden geacht. Hij wijst op een nuttig onderscheid in de volgende beschouwing: ‘Voor een reactie op de vaak terecht geuite maar te algemeen gestelde kritiek moet onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten van ambtelijk taalgebruik namelijk: - ambtelijk taalgebruik ten behoeve van de formulering van wetten in de ruime zin van het woord; - taalgebruik in de overige stukken, die in ambtelijk verband worden geproduceerd maar die geen algemeen bindend karakter zullen krijgen (nota's, rapporten, correspondentie e.d.). Als de ambtenaar werkt aan het ontwerpen van wetten, dan betekent het dat te eniger tijd zijn produkt of delen daarvan bepalend zijn voor de rechten en plichten van (veel) mensen of voor de mate waarin (veel) mensen zullen worden beperkt in hun individuele vrijheid. Volgens de regels van het spel kan de houdbaarheid van zijn produkt in een goedkeuringsprocedure worden getoetst en kan de rechtmatigheid daarvan door de onafhankelijke rechter worden beoordeeld. Een negatieve uitslag van een dergelijke toetsing of beoordeling is vaak genoeg voorgekomen op grond van louter vormgebrek en/of onvolkomenheid in het taalgebruik. Wat dit onderdeel van het ambtelijk taalgebruik betreft zullen nooit concessies kunnen worden gedaan welke leiden tot een mooiere vorm of een prettiger ervaring bij de lezers ten koste van eenvoudige, waterdichte interpretatie. De waarde van de verschenen aanwijzingen ligt met name op het gebied van instructie en unificatie van dit onderdeel van het ambtelijk taalgebruik. Het kan mede voorkomen, dat bokken worden geschoten door diegenen met minder specifieke kennis of ervaring. Wat de andere stukken betreft moet helaas geconstateerd worden dat het ambtelijk taalgebruik daarin nodeloos wordt voortgezet vanuit de legislatieve schrijftrant. Nu is het op zich gezien moeilijk om een gegroeide manier van schrijven, die noodzakelijk is voor een bepaald onderdeel van het werk, volledig te veranderen wanneer sprake is van andere werkzaamheden. De auteur zou dan moeten beschikken over een bepaalde mate van schizofrenie, hetgeen niemand mag worden toegewenst. Blijft als alternatief over het zoveel mogelijk verdelen van het werk naar de aard daarvan en de redactie laten verzorgen door speciaal daarvoor geschikte auteurs. Het is geen schande voor een specialist in legislatief redactioneel werk om te moeten erkennen dat zijn vaardigheid in ‘normale’ ambtelijke correspondentie onvoldoende is. Omgekeerd moet voorkomen worden, dat mede door deze aanwijzingen een aantal medewerkers ambtelijk taalgebruik gaat toepassen, waar het zeker niet nodig of zelfs ongewenst is. Optimaal effect van de verschenen aanwijzingen mag worden verwacht indien door vorming (bij wijze van scholing, introductie of aanvullende vorming) op ruime schaal aandacht gewekt wordt voor: - het al of niet aanwezig zijn van de noodzaak om gebruik te maken van de ambtelijke taal; - doel en essentie van het ambtelijke taalgebruik; - normalisatie van ambtelijke correspondentie door aan gepast taalgebruik. Een belangrijk hulpmiddel zou kunnen zijn bij de werkverdeling rekening te houden met het doel waarvoor de ambtelijke stukken worden gemaakt. Het ambtelijk taalgebruik kan dan beperkt worden tot een aantal specialisten en het gevaar voor ‘besmetting’ op normale correspondentie kan tot het minimum worden beperkt.’ | |||||||||||||||||||||||||||
Plain WordsKritiek op, spot met, lachen om ambtenarentaal komt - naar men zonder gevaar mag aannemen - ook in vele andere zo niet alle andere landen voor. Het is niet zo moeilijk dat verschijnsel waar te nemen: geregeld lezen van een paar bekende buitenlandse bladen (vooral de ingezonden stukken) houdt je op de hoogte van de taalcultuur in het vreemde land en leert je inzien dat ten minste niet alles elders beter is. En dat daar goede kritiek op prijs gesteld wordt en, naar het schijnt, vruchten draagt. In 1948 verscheen het beroemde taalboek voor de Engelse ambtenaar, Plain Words, geschreven door Sir Ernest Gowers. In 1954 zijn uitgebreide Complete Plain Words, een even klassiek boek in de Engelse taalontwikkeling als de door hem in 1965 herziene uitgave van Fowler, Modern English Usage. Vorig jaar is Gowers zijn Complete Plain Words, dat talrijke herdrukken heeft gehaald, opnieuw bewerkt door Sir Bruce Fraser en uitgegeven door Her Majesty's Stationery Office. Het is heel boeiend, na te gaan wat Fraser heeft toegevoegd en geschrapt en waarom. Uit zijn inleiding volgt hieronder een alinea die even goed op ons land zou kunnen slaan. ‘One hesitates to say that the battle has been won, for no doubt there is still much room for improvement. But the general standard is certainly far higher than it was when he wrote.’
En uit de epiloog: ‘However unfair it may be that official English should have been singled out for derision, the fact has a significance that the official must not forget. The reader is on the look-out for the tricks of style that he has been taught to expect from official writing. Shortcomings are magnified, and the difficulties that every writer has in affecting his reader precisely as he wishes are for the official wantonly increased. All the greater is his duty to try to convert officialese into a term of praise by cultivating unremittingly that clarity of thought and simplicity of expression which have always been preached by those who have studied the art of writing.’Ga naar eindnoot6) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||
FingerzeigeDergelijke Plain-Words-boeken bestaan ook voor het Duitse taalgebied. Voorbeelden van Duitse officiële Verwaltungsrichtlinien zur Sprache, Dienstanweisungen, Fingerzeige, Anordnungen über Stil der Aufzeichnungen und Brief zijn te vinden in het boek van Hildegard Wagner, Die deutsche Verwaltungssprache der Gegenwart (Dusseldorp, 1972). Voor haar is ambtelijke taal een Sondersprache met eigen functies en structuur. Zij heeft het niet zo erg begrepen op al die voorschriften en stijladviezen. Die lossen in feite niets op. Ze vindt de voorstelling van de onmogelijk schrijvende ambtenaar ‘überholt’ en ‘Klischee’. Morele en politieke oordelen te geven over de taal van de overheid, van de maatschappij in het algemeen is haars inziens geen taak voor de taalwetenschap.Ga naar eindnoot7) | |||||||||||||||||||||||||||
Staande uitdrukkingMaar met zwijgen is niemand geholpen. Gelukkig laat de troonrede ons niet in het onzekere wat de vrijheid van schrijven betreft, getuige de zware volzin: ‘Op het gebied van pers, radio en televisie streeft de regering naar het veiligstellen van een veelzijdige meningsuiting en het dienstbaar maken van de media aan permanente vorming.’ Voortdurende vorming van wat staat er niet bij. Taalvorming zal er bij ingesloten zijn. De naam Vondeling zal een staande uitdrukking in de derde week van september worden. Zo zei Hopper in De Volkskrant van 23 september: ‘Ook zou ik het in Hare Majesteit wel degelijk hebben gewaardeerd als zij, toen zij in de troonrede struikelde over het woord procedureel, even wijs haar hoofd had geschud, en kijkend in de richting van dr. Vondeling gezegd had: U heeft nog steeds niet veel succes met uw taalzuivering, meneer Vondeling. Zoals ik dus al zei ......’ J. Veering |
|