Zeggen en stellen
De Nederlanders hebben voor radio en televisie niets meer te zeggen. Ze stellen. Geen onderwerp is te onbenullig om er een stelling aan te wijden: ‘Of hij zwarte sokken droeg? Nee, dat zou ik niet willen stellen’. Al wordt een open deur ingetrapt, men gaat in stelling: ‘Wij mogen toch stellen, mijnheer de voorzitter, dat oorlog een afschuwelijke zaak is’. Sommigen hebben zoveel te stellen dat ze hele stelsels ontwerpen: ‘Als ik het even persoonlijk mag stellen, dan wil ik stellen dat B niet deugt. Laat ik het zo stellen: B is waardeloos’. En wat doet men als er niets te stellen valt? Stellen! ‘Dat kan ik niet stellen omdat ik niet weet wat de heer C daar gisteravond over gesteld heeft’. Deze aanstellerij is niet