NAVO
De Nederlander kenmerkt zich in het algemeen door een slordig en onzorgvuldig taalgebruik, doorspekt met namaak-geleerde en aan het buitenland ontleende woorden. Zelfs daar waar een zeer eigendommelijke woordenschat voor het grijpen ligt, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de vreemde taalvoorraad, die in ruime mate aanwezig is. Het lijkt wel of men zich, aldus doende, met een stralenkrans van deftigheid en/of beschaving tracht te omgeven, waarvan het toppunt schijnt te zijn om vooral geen woord Nederlands te bezigen zolang ter zake een buitenlandse uitdrukking kan worden gevonden, welke al dan niet en min of meer dàtgene vertaalt wat men bedoelt te zeggen!
Voorbeelden hiervan zijn al in eindeloze reeksen veelvuldig opgelepeld in O.T.; men zou kunnen zeggen: Het blad loopt er van over en... uiteraard, want de naam spreekt boekdelen, nietwaar? ONZE TAAL.
Toch wil ik nog eens een voorbeeld noemen van 'n zodanig ingevreten onnodig geval van ons hedendaagse taalmisbruik, dat we met recht zouden kunnen stellen: Onze nederlandse taal: weg er mee!
Het betreft n.m.l. een der na-oorlogse instellingen: de Noord Atlantische Verdrags Organisatie. Voorwaar de algemeen erkende benaming van deze groep van welke ook Nederland lid is. De Fransen zeggen O.T.A.N., de Engelsen/Amerikanen N.A.T.O. en dus... wat leest u in bijna alle Nederlandse kranten: N.A.V.O.? Nee natuurlijk niet, foei de gedachte alleen al! Ook geen O.T.A.N., als men dat soms in arren moede mocht geloven. Nee heus, u mag nog één keer raden.
De Nederlandse bladen hebben het nagenoeg allemaal over de N.A.T.O.! Waarschijnlijk weten de meeste lezers toch nauwelijks wat deze letters eigenlijk betekenen. Och ja, het staat zo goed, zo belézen en het is zo ‘in’ om mee te doen aan die verwenste Engelse ziekte!
L.C.A.M. Steger, Hilversum
(Red.: Het in de vierde regel gebruikte woord eigendommelijk hoeft niet per se een germanisme te zijn; in de betekenis van ‘de eigendom betreffende’ is het echter verouderd.)