Bengali en Israëli
Ten onrechte meent de heer Redeker, Onze Taal 43 blz. 24v., dat de Commissie voor de Spelling van Buitenlandse Aardrijkskundige Namen (CBAN) geadviseerd heeft tot het vormen van inwonernamen op -i, b.v. Bengali, Iraki, Israeli, en -een, b.v. Costariceen, Hondureen. De Gids van het Departement van Buitenlandse Zaken gaat vaak eigen wegen en volgt het werk van de CBAN niet op de voet. Ik kan de heer Redeker gerust stellen. In haar aan de minister uitgebracht advies heeft de commissie op grond van de gebruikelijke patronen bij de vorming van nederlandse inwonernamen de vormen op -i en -een niet gehonoreerd, behalve in het geval van het reeds ingeburgerde Chileen.
Overigens is de vorming van deze afleidingen een kwestie van woordvorming en niet van spelling, zoals de heer Redeker een paar maal schrijft. Deze afleidingen zijn nederlandse woorden; dat kunnen we niet zeggen van de meeste landennamen. Naast nederlandse namen als Frankrijk en Duitsland staat het overgrote deel van of wel vreemde namen (b.v. San Marino, Senegal, Sikkim), of wel hybride vormen, waarbij b.v. de uitgang vernederlandst is (Bulgarije, Indonesië, Australië).
Alleen al uit practische overwegingen is het niet raadzaam hierin nog verder te vernederlandsen. Daarom lijkt het de CBAN niet wenselijk in Saudiarabië nog iets te veranderen. Het eerste deel is trouwens geen afleiding van een aardrijkskundige naam, maar de persoonsnaam Saud. Het door de heer Redeker voorgestelde Saoedisch Arabië zou al even vreemd zijn als b.v. Cookische eilanden i.p.v. Cookeilanden. De -i van Saudi is voor de nederlander even ondoorzichtig als de -o van Joegoslavië; men blijve er dus af.
D.P. Blok, secretaris van de CBAN