aangetroffen, de namen zijn in de Russische taal behouden gebleven.
Dit zijn natuurlijk geen ontleningen in taalkundige zin; het zijn sporen van de invloed van de cultuur en levenswijze van het ene volk op de cultuur en levenswijze van een ander.
Maar welke woorden heeft het Russisch uit het Nederlands overgenomen? Welke rol heeft de Nederlandse taal in de geschiedenis van de Russische woordenschat gespeeld?
Wanneer men een taalkundige die geen speciale studie van taalcontacten heeft gemaakt deze vragen stelt, dan herinnert hij zich dadelijk het vermaarde Russische woord zontik dat paraplu of parasol betekent en een heel eigenaardige oorsprong heeft. In het begin van de 18de eeuw namen de Russen van de Hollanders het woord ‘zonnedek’ over dat al spoedig werd verbasterd tot ‘zontik’. Nu is ‘ik’ in het Russische een verkleiningsuitgang en zo werd het woord ‘zontik’ in de loop van de tijd opgevat als het verkleinwoord van ‘zont’ dat in het Nederlands niet bestaat. In de Russische woordenboeken vindt men zowel ‘zont’ als ‘zontik’. En alleen als we de geschiedenis nagaan kunnen we te weten komen hoe drie eeuwen geleden het woord ‘zontik’ uit zonnedek is ontstaan.
Dit woord is slechts een van de vele Hollandse woorden die in het Russisch zijn overgenomen. Het is merkwaardig dat deze woorden niet elk afzonderlijk maar in hele groepen, zeevaarttermen, in de Russische taal zijn gekomen.
Zontik een zeevaartterm? Ja zeker, slaat u er Van Dale maar op na: zonnedek, tent over het dek gespannen. Maar in het Russisch is ‘zontik’ nu niets anders dan paraplu of parasol.
Er zijn heel wat Hollandse zeevaarttermen in het Russisch. Die hebben de Russen te danken aan Peter de Grote die zoals bekend een grote rol heeft gespeeld bij de hervorming van Rusland, de ontwikkeling van de Russische industrie, de wetenschap, het krijgswezen en de zeevaart. Peter, die betrekkingen met Europese landen aanknoopte en versterkte, is ook in Nederland geweest, waar hij als gewoon timmerman op Hollandse scheepswerven werkte, zeilboten leerde bouwen en besturen. In de laatste jaren van de 17de eeuw zond hij de meest bekwame en zakelijke jongelui uit de adelstand naar Nederland. Ze keerden naar Rusland terug met de woorden en gewoonten van de scheepsbouwers en zeevarenden en hun taal was doorspekt met voor het Russisch vreemde woorden zoals: flot (vloot), matsjta (mast), kompas, werf, baken, reja (ree), trap, forsjtewen (voorsteven), kielj, kajoeta, (kajuit), koebrig (koebrug), trjoem ('t ruim), stoerman (stuurman), sjtilj (windstilte), jachta (jacht) ...
De zeelui werden naar het Hollands ‘matrozen’ genoemd en ze zwabberden het dek niet maar ‘drafli’ het dek (dat woord kwam van het Nederlandse ‘draaien’). Ze zetten het rangout (rondhout) op, maakten de sjwartouwi (sjortouwen) los, gingen onder leiding van bootsman en sjkipper (schipper) de gavan (haven) binnen, soms met hele flotilles, bestaande uit pas gebouwde boten, kreisers (kruisers) en andere vaartuigen.
De Russische zeevaarttermen die aan het begin van de achttiende eeuw werden gevormd, bestonden bijna geheel uit Nederlandse en ten dele Engelse woorden. Er zijn wel pogingen gedaan om deze termen in het Russisch te vertalen, maar deze hadden weinig succes en niet omdat de Russische taal hiertoe ‘niet bij machte’ was, maar omdat de Nederlandse en Engelse zeevaarttermen de grondslag vormden van de internationale scheepsbouw- en zeevaartterminologie.
Het was natuurlijk dat men datgene aannam en zich eigen maakte wat ook voor anderen begrijpelijk was en zich niet opsloot binnen het raam van een ‘eigen’ kunstmatig geschapen terminologie.
Jaren geleden heeft een van de samenstellers van een Russisch woordenboek van zeevaarttermen eens geschreven:
‘Wij, zeelieden, zien niet gaarne af van de terminologie die afkomstig is van de eerste Russische zeevaarder, Peter de Grote, en we willen niet wijken voor de woordvorming waaraan onze filologen onze historisch ontwikkelde en op buitenlandse wortels ontloken zeevaarttaal willen onderwerpen’.
Daar in de 18de eeuw Nederland en Engeland de toonaangevende zeemogendheden waren, bestond er bij het aannemen van de zeevaarttermen soms concurrentie tussen het Engels en het Nederlands.
Nemen we bijvoorbeeld eens het ‘Russische’ woord kreiser, afkomstig van het Nederlandse kruiser. Aanvankelijk werd dit woord gebruikt in de vorm van ‘krjoeiser’ (Engl. cruiser). In de ‘Brieven en papieren van Peter I’ lezen we b.v.: ‘Twee krjoeisers maken voor het redden en onderwijzen van mensen’.
In het wat later verschijnende woord ‘kater’ kunnen we zowel het Engelse woord cutter als het Nederlandse kotter herkennen. Hetzelfde ziet men bij het ‘Russische’ woord jachta, dat men kan vergelijken met het Engelse yacht en het Nederlandse jacht. Naar alle waarschijnlijkheid is dit woord uit het Nederlands in het Engels gekomen.
De term ‘reed’ in de betekenis van aanlegplaats komt overeen met het Nederlandse rede. Er is in het Russisch echter nog een ander woord met dezelfde uitspraak maar een heel andere betekenis: raid, een Engels woord dat vijandelijke inval of razzia betekent.
De Nederlandse termen concurreerden ook met de Duitse, die er wat vorm en betekenis betreft dichtbij komen, zoals b.v. het ‘Russische’ wachta dat overeenkomt met het Nederlandse wacht en het Duitse Wache. Het woord galstoek (de g wordt uitgesproken als de g in het Franse woord ‘garçon’) komt overeen met het Nederlandse woord halsdoek en het Duitse Halstuch; ‘kompas’ komt zowel overeen met het Nederlandse kompas als het Duitse Kompasz (ook nog met het Italiaanse compasso). Het in het Russisch voorkomende woord matras of matrats is te vergelijken met het Nederlandse matras en het Duitse Matratze; het Nederlandse tros of het Duitse Trosz vindt men in het Russisch als tros terug.