Tevelen
Het stelletje ‘te plus infinitief’ laten we, als we vertrouwelijk praten, meestal voorafgaan door om: ‘ik heb zin om hem in zijn gezicht te spugen, en ik ben ik staat om het nog te doen ook.’ Uit discussies in Onze Taal blijkt, dat sommigen er bezwaar tegen hebben om dit om te zien of te horen gebruiken als er geen doel in het spel is. Dus wel: ‘hij kwam van de bushalte terug om zijn sleutelbos te halen’, maar niet: ‘ik kom terug van het denkbeeld om hen alle twee kandidaat te stellen’.
Dit schijnbaar tevele om is evenwel, - behalve zo normaal dat je je soms stoot als het ontbreekt, - bepaald onmisbaar, zeker nu ons gebruik van komma's zo ongeregeld is. Zie dit zinnetje uit Vrij Nederland van 1962: ‘Hij had het recht niet geïnteresseerd te zijn in politieke problemen’. Het maakt verschil of je om zet achter recht dan wel achter niet. Lees de toespraak ‘Beraden taalijver’ in Jaarboek 1963-'64 van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde of in de bloemlezing Taal of Taaltje van prof. dr. G. Geerts.
Maar goed, ik kan me verplaatsen in het taalbewustzijn van degenen die aanstoot nemen aan het wat baldadige eerste om in de tweede zin van dit stukje. Zij, en ik hoop vele anderen, zullen het met me eens zijn dat er ook omvangrijker tevelen in het taalgebruik voorkomen, waar men zich als enigszins kieskeurig spreker of schrijver voor zal hoeden. Voorbeelden?
‘Het kind speelt niet op straat omdat er vrijwel altijd sprake is van verkeer’. Het gaat nou niet over het tekort, het ontbreken van de onmisbare komma achter ‘straat’, maar over het teveel: ‘sprake van’. De reden van het niet op straat spelen is niet dat er over verkeer gesproken wordt, maar dat er verkeer is. Natuurlijk weet ik ook wel, dat ‘daar is geen sprake ván’ niet betekent dat