Meerkeuze-toets of kiesvragen-toets?
Bij veel examens past men tegenwoordig een wijze van afvragen toe aangeduid met de Engelse benaming ‘multiple choice’. In het Nederlands burgert zich hiervoor in de naam meerkeuze-toets.
Afgezien van de vraag of een keuze uit méér ook een ‘méérkeuze’ genoemd zou moeten worden (immers een keus behoeft niet beperkt te zijn tot een keuze uit twee!) blijft het ook twijfelachtig of men hier van een ‘keuze-toets’ kan spreken.
Als men praat van een keuze-vak, dan houdt dit in dat men mag kiezen uit een aantal vakken. Het examenpakket van de mavo en tie havo bestaat uit een verplicht vak (nl. het Nederlands) en een aantal keuzevakken. Voorheen bevatten de natuurkundeexamens op de h.b.s. enkele keuzevragen, d.w.z. men mocht vrijelijk een keuze doen uit enkele gelijkwaardige opgaven. En bij het vak Nederlands moest men een ópstel maken over een onderwerp te kiezen uit een aantal keuzeonderwerpen. Bij de hierboven genoemde ‘multiple choice’ - toets is echter geen sprake van vrije keus. Ten eerste is er maar één toets, die uit meer vragen of opgaven bestaat. Alle opgaven moeten worden gemaakt! Elke opgave bestaat uit een vraagstelling en een opdracht om te kiezen uit een aantal (drie of vier) mogelijke antwoorden, waarvan er slechts één goed is en de andere verkeerd. Men moet het juiste antwoord aankruisen en onjuiste aanduidingen worden fout gerekend. Er is dus geen vrije keuze.
Daarom kan men m.i. beter spreken van ‘kiesvragen’ en dus van een ‘kiesvragen-toets’. Naar mijn gevoel ligt bij woorden met keus de nadruk op het gekozen onderwerp, de rest verdwijnt naar de achtergrond. Bij samengestelde woorden met kies, zoals kiesstelsel, kiescollege en kiesvraag, gaat het om de daad van het kiezen.
Drs. G.J. Snaauw, Leusden