vreemd, dat men zich de overgang van slordig tot stipt, van chaotisch tot ordelijk, van eerloos tot edel, van zwak tot ijzersterk voorstelt als een lange serie nuancetjes, die zich in het menselijk denken als een lijn aftekent, waarbij dat denken niet voor elk nuancetje een pasklaar woord heeft, maar waarbij de lijn wel hier en daar een knoop vertoont die een op maat gesneden woord oplevert? Als die gedachte niet vreemd is, mogen we wel aannemen dat die knopen in de nuancelijnen van de verschillende talen niet altijd op dezelfde plaats liggen. Dat zal veel minder voor concrete zaken dan voor abstracte (en - door de snelle technische ontwikkeling - technische) termen gelden. En als dan een vreemd woord een niet door het Nederlands benoemde nuance aangeeft, dan lijkt mij overneming van dat woord geen verwatering van het Nederlands maar een verrijking. Dat woord vult een lege plaats op en maakt omslachtige (en soms toch niet helemaal begrepen) omschrijvingen overbodig.
Als we daarentegen voor het vreemde woord een precies gelijkwaardig Nederlands woord hebben, zouden we dan niet liever doen als de Fransen, de Duitsers en de Engelsen, en aan onze eigen taal de voorkeur geven? En niet in de kielzog varen van de reclamevaklui onder wie, en van het bedrijfsleven, waarin nogal wat mensen zitten wie geen Engelse of Amerikaanse zee te hoog gaat? Die het hebben over research planning, sales promotion (wat is dat anders dan verkoopbevordering!), market research, marketing manager, middle management?
Ook in de journalistiek, in het bijzonder de sportjournalistiek, treft men dit verschijnsel aan. Zo'n journalist zal misschien als beweegredenen opgeven: ja, dat is de vaktaal in de kringen waarmee ik te maken heb. Maar men vermoedt er ook andere dingen achter: het laten blijken dat hij alles van het onderwerp weet, dat hij desnoods de mensen wier doen en laten hij verslaat nog wel een lesje zouden geven, enz. Hoe het zij, het resultaat is een geheel onnodige verbastering van de Nederlandse taal.
Over één sportonderwerp in één editie van één dagblad heb ik de volgende fraaiigheden gevonden (tussen de haakjes mijn opmerkingen):
-Zandvoort - De nieuwe bocht in het Zandvoortse circuit stelde met name de toerwagencoureurs voor veel problemen. Reeds in de training knalden velen (vele) er uit (eruit; dat ‘eruitknallen’ moet u gewoon zien als vlottejongensstijl), waarbij vooral Randstadcoureur Hans Kok nogal ongelukkig met zijn wagen crashte (dit prachtige woord maakt zelfs de toedracht van het ongeval niet duidelijk). Hij brak daarbij drie ribben, terwijl zijn wagen volkomen total loss raakte (volkomener dan volkomen total kan niet).
- Opvallend in dit internationale geweld was het rijden van onze landgenoot Gijs van Lennep, die in zijn (de) tweede Grand Prix in zijn carrière op een fraaie zesde plaats finishte (eindigde betekent precies hetzelfde).
- Tijdens de training zaterdagmiddag was Fittipaldi gecrashed (ja, crashte, was gecrashed - hoe vervoeg je crashen?).
- De duizenden van Zandvoort zagen een spectaculaire toerwagenrace als warming-up voor de strijd van de grote kanonnen. (warming-up is nogal gebruikelijk bij voetballen, hoewel ‘inspelen’ voldoende zou zijn. Hier echter geldt de warming-up niet de sportlieden, maar het publiek; het woord is dus kennelijk gebruikt ter vermijding van het Nederlandse ‘voorspel’. En verder: tussen al dat Engels mocht het Duits niet geheel ontbreken, vandaar die grote kanonnen.)
- Het onderzoek zal de oorzaak moeten uitwijzen, werd gezegd. Maar als het slotrapport is opgemaakt zijn de volgende Grand Prix al verreden (we hadden het Frans nog niet gehad, hier is het dan, al lijkt het meervoud van Grand Prix een bovenmenselijke taak).
Mr. M.C. Godschalk
(Red.) Crashen crashte gecrasht als finishte gefinisht. Lastiger is bridgen bridgede gebridged en timede getimed. De vreemde taal moet aan het kofschip worden aangepast; racete geracet douchte gedoucht.