Schrijlings
Naar aanleiding van het artikeltje van de heer Kostelijk in no. 3 van O.T. zou ik willen voorstellen toch vooral vast te houden aan de oorspronkelijke betekenis van dit woord: aan beide kanten een been. Het heeft ten slotte iets te maken met schrijden en dat kan men niet doen met beide benen tegen elkaar. Zoals de schrijver zelf al opmerkt, laat het Engelse woord astride geen twijfel over. Hij had er een Franse à califourchon bij kunnen voegen, waarin het begrip ‘gaffel’ ligt opgesloten.
De paardrijders en -rijdsters, bij wie ik er hier naar informeer (en men vindt er hier nog vele) reageren onmiddellijk met ‘benen gescheiden’ en een bouwvakker gaat hier ‘skrielings’ op de nok van een dak zitten. Hij kijkt wel uit!
De aangehaalde voorbeelden uit De Denker en Busken Huets Rembrandt behoeven ons helemaal niet aan het twijfelen te brengen. B.H. bedoelt namelijk, dat de italiaanse boerinnen òf schrijlings òf overdwars op hun ezel zitten. Hij geeft dus ‘overdwars’ niet als verklaring van schrijlings, maar als alternatief. En ieder die het italiaanse platteland bezoekt, zal dat kunnen beamen. Het aardige is juist, dat dit geen enkele ‘schennis van de openbare zedelijkheid’ behoeft in te houden.
Wat de poëtessen van De Denker betreft, deze half-mythologische gestalten kunnen zeer wel op de manier van hun mannelijke collega's op het paard hebben gezeten. Bij hun gezwinde vlucht op het gevleugelde paard past beter de korte dracht van amazones en walkyren, dan het lange sleepgewaad uit de middeleeuwen of de nieuwere tijd. Op de afbeeldingen die ik onder ogen heb gehad, stormden de dames uit de griekse oudheid, zowel als uit de germaanse er in mannenzit rustig op los. Nu is het een feit, dat zij niet onder de wetten van de ‘openbare zedelijkheid’ vallen, maar dit zou in de 19e eeuw toch niet voldoende reden zijn geweest ze niet in een lange jurk met beide benen aan één kant te laten paardrijden.
Heel vreemd blijft dus de uitlating van mevr. Tersteeg-de Hen en zo mogelijk nog vreemder de notatie in het woordenboek van Ten Bruggenkate. Kramer (en dat is toch ook al een heel oudje, 1933!) geeft voor astride nadrukkelijk: schrijlings, wijdbeens.
Dat een woord zelfs wel naar het tegengestelde van zijn oorspronkelijk betekenis kan verschuiven, blijkt o.a. uit ‘etlijke’ (oorspr. weinige), maar het is niet te wensen, dat andere woorden dit proces, volkomen in strijd met hun etymologie, gaan volgen. Het aantal misverstanden wordt er alleen maar groter door.
J.E. v.d. Laan, Markelo