Belgen en generale bank
In het stukje Metallisch en Metalliek (O.T. jan./febr. blz. 5) lees ik dat de Belgen spreken van ‘generale bank’ i.p.v. algemene bank. In de eerste plaats wens ik erop te wijzen dat de benaming Belgen zonder meer, als het over taalkwesties gaat, niet erg adequaat is. De lezers van O.T. zullen toch wel weten dat de meerderheid van de Belgen (circa 60%) behoort tot wat de Nederlandse historicus prof. dr. P. Geyl de ‘Nederlandse stam’ noemde, d.w.z. ‘alle volken en volksgroepen voor wie het Nederlands de moedertaal is’ (Inleiding, Geschiedenis van de Nederlandse Stam).
In België bestaan sedert vorig jaar drie Cultuurraden, een voor wat officieel ‘de Nederlandstalige gemeenschap’ wordt genoemd, een voor de Franstalige gemeenschap en zelfs een voor de Duitstalige gemeenschap, die natuurlijk veneweg de kleinste is. Het zijn in feite gewestelijke parlementen, waarvan de bevoegdheid beperkt is tot culturele aangelegenheden. Daarnaast hebben wij ook een Vlaamse en een Waalse economische raad.
Als ik nu lees dat ‘de Belgen spreken van generale bank’, bedoelt de schrijver waarschijnlijk de Nederlandstalige Belgen. Dat is echter niet juist. Ik vermoed dat de heer Van der Weijden in België het opschrift ‘Generale Bankmaatschappij’ heeft gezien. Dit kan evenwel niet worden beschouwd als kenmerkend voor de Nederlandstalige Belgen, want de leiding van die bank is altijd overwegend Franstalig geweest; nog niet zo heel lang geleden heette ze zelfs Bank van de Société Générale de Belgique. Daarbij komt nog dat als afkorting G wordt gebruikt, zodat ‘generale’ met opzet in de ‘Nederlandse’ benaming werd behouden. U merkt dat bij het gebruik van ‘generale bank’ niet een zuivere taal maar zuiver commerciële beweegredenen de doorslag hebben gegeven.
Ik kan de heer Van der Weijden de verzekering geven dat ‘generale bank’ door de Nederlandstalige Belgen helemaal niet wordt gebezigd. Vóór de oorlog heette de grootste Vlaamse bank ‘Algemene Bankvereniging’, nu heet ze Kredietbank.
Daarmee is de kous echter niet af. Als ik in het genoemde artikel lees dat inzake het streven naar meer zuiverheid in het woordgebruik en het kiezen tussen een absoluut purisme en een min of meer ingeburgerd barbarisme, een duidelijk verschil van inzicht blijkt te bestaan tussen Nederlanders en Belgen, die sommige Franse en Engelse woorden willen vervangen door zuiver Nederlandse en daarentegen wel spreken van ‘generale bank’, wat, zoals hierboven aangetoond, niet strookt met de werkelijkheid, moet ik logischerwijze uit die redenering afleiden dat het barbarisme ‘generale’ in Nederland helemaal niet ingeburgerd is. Welnu, ook dat strookt niet met de werkelijkheid, want in de telefoongidsen van 's-Gravenhage en Amsterdam vind ik de volgende firmanamen: Generale Producenten Compagnie, Generale Tabakshandel, Generale Trust Compagnie, Generale Verzekering-Mij.
J. Verhasselt (Brussel)