Onze Taal. Jaargang 42
(1973)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 5] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achttien januariOp de vooravond van de achttiende januari van dit jaar werd in Parijs een persconferentie gehouden. De secretaris van de Académie Française zou mededelingen verstrekken over de ophanden zijnde zuivering van de Franse taal.
De journalist van Le Monde schrijft twee dagen later dat hij er uiterst skeptisch heengegaan was. ‘Alles was te vrezen. Staatsorganen, wetgeving, decreten, verordeningen om aan de Fransen te zeggen hoe ze moeten spreken en schrijven. Vooral dat er precedenten zijn. De Académie Française heeft bijvoorbeeld aan de astronauten van de Apollo verboden om te alunir. Zij hebben alleen maar het recht gekregen om op de maan te atterrir.’Ga naar eind1. Hij schrijft in een toon die op het randje van spotternij is: ‘De plaats van de conferentie wekte evenmin op tot enig optimisme. Geen enkele fantasie, behalve dan een boeketje gedroogde bloemen op de schoorsteenmantel. Een gehoor van grijzende mannen, merendeels vijftigers, ernstig en een beetje triest. Een paar aardige jonge vrouwen, maar ze waren blijkbaar niet hoog genoeg in rang want ze bleven achter in de zaal staan. Hoffelijkheid en Franse taal....’ Maar het viel ten slotte toch mee en hij eindigt: ‘De onderneming die, naar men kon vrezen, stoffig en reactionair had kunnen zijn, bleek toch levend en modern. Een gunstige houding kon overigens door de literaire kwaliteit van de presentatie alleen maar worden aangemoedigd. De eenvoudige en duidelijke woorden alsmede de volmaakte voordracht van de secretaris van de Académie Française, Maurice Genevoix, had welke hervorming dan ook doen aanvaarden. Des te meer kan men betreuren dat hij niet de gelegenheid heeft gehad om in zijn rede enige termen in te voegen die de wet zo juist als Frans heeft erkend.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VerbanningDe volgende dag verscheen in de Franse staatscourant het decreet waarbij een aantal woorden van Engels-Amerikaanse herkomst werd verbannen uit de Franse taal. Nauwkeuriger gezegd, de staatscourant drukte, uit enige voornamelijk technische vakgebieden, telkens twee lijsten af: de ene lijst bevat een aantal Franse woorden die de ambtenaren bij de uitoefening van hun functie verplicht zijn te gebruiken en die bij het onderwijs voorgeschreven zijn; de tweede lijst geeft woorden die de voorkeur verdienen maar waarvan het gebruik niet wordt voorgeschreven. De woorden uit beide lijsten zijn Franse vertalingen van Engels-Amerikaanse woorden die vooral in de techniek ingang gevonden hebben in Frankrijk. De tweede lijst telt bij de onderscheiden vakgebieden meer woorden dan de eerste.
Voorbeelden van verplichte woorden:
Voorbeelden van aanbevolen woorden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeenschappelijke voorvaderenWoorden als software, hardware, marketing zijn gebleven. Pipeline is officieel Frans geworden (uitspr. pieplien). De jerrican is door een eenvoudige ingreep (jerricane) verfranst. De container kon zonder moeite conteneur worden: to contain komt after all van de Franse taalvoorvaderen.
Het Engels heeft na 1066 veel woorden van Latijnse oorsprong in zich opgenomen; de merendeels abstracte begrippenwereld van de wetenschap heeft sedert de zestiende, zeventiende eeuw gebruik gemaakt van Grieks-Latijnse woordstammen. Een vertaling van Engels naar Frans is, als het deze woorden betreft, ook niet altijd zo moeilijk. Soms is er gelijkheid (terminal-terminal) of is niet meer dan een spellingsverandering nodig (palettisable-palletisable). Voor een buitenstaander - die overigens nooit precies kan aanvoelen welk autochtoon lijkend woord ook voor de autochtone spreker ‘vreemd’ klinkt - ziet de overschakeling van bijvoorbeeld de volgende Engelse woorden op Franse woorden er niet als een vertaling uit:
In het Nederlands bestaat dit gelijkheidsverschijnsel natuurlijk ook, zij het in mindere mate. Wij maken bijvoorbeeld van de ion-uitgang een -ie en hebben het woord daarmee vernederlandst. Dit geldt zowel voor woorden die sinds lang gemeengoed zijn geworden en geen vertaling nodig hebben, bijvoorbeeld op -tie: reparatie (er zijn er honderden van deze soort), als voorwoorden uit de geleerde wereld die..... evenmin vertaald behoeven te worden, bijvoorbeeld op -tie: oscillatie Gelijksoortige voorbeelden zijn zonder moeite te geven met werkwoorden op -eren, -iseren, -ficeren, -iëren, met zelfstandige naamwoorden op -isme, -logie, -sofie, bijvoeglijke naamwoorden op -isch, -iek, -ieel, -aal, -iënt, -abel.Ga naar eind2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gewone dagMaar nu de gewone dag, de praktijk in de werkplaats, de tekenzaal, het laboratorium, de conferentiekamer, de congresgangen. Een literair verzorgde redevoering is snel vergeten. Mooie woorden óver nieuwe woorden helpen niet als de verboden woorden toch daar blijven leven waar de makers van de nieuwe ze hadden willen uitbannen. Taalreglementering is - ook in Frankrijk! - een netelige zaak. Het is daarom geen wonder dat het decreet een aantal vakgebieden betreft die van staatswege gemakkelijk in de woordenschat beïnvloedbaar en beheersbaar zijn, als ruimtevaart, kernenergie, het transport, publieke werken, olie-industrie, radio en televisie.
Een uitvoerige bespreking van de voorgeschreven en aanbevolen Franse woorden is in O.T. niet op haar plaats. Trouwens, dat zou toch door een franstalige moeten geschieden. Een vergelijking met Nederlandse taaltoestanden ligt voor de hand. Is zo'n regeling nodig? Hoe staat het met de kansen van een dergelijke ‘taalzuivering’ in ons land? Is er een Nederlandse autoriteit die een bepaald technisch taalgebruik kan voorschrijven? Wil men de ‘interne’ Nederlandse taalpolitiek vergelijken met de jongste Franse taalmaatregelen, dan dient men toch op zijn minst aan de volgende zaken te denken.
1. Ons taalgebied kent geen organisatie die overeenkomt met de Académie Française, de ‘behoedster van de zuiverheid der Franse taal’. Overigens, de wérkelijke invloed van dit lichaam op de veranderingen in het Franse taalgebruik schatte men niet al te hoog. In het buitenland, met name in academieloze landen, bestaan op dit punt allerlei schromelijk overdreven voorstellingen.Ga naar eind3. Taalkundige macht heeft wèl de staat die bepaalde woorden in officieel gebruik (ook in schoolboeken!) kan verbieden.
2. De Franse taalzuivering moet ook beschouwd worden tegen de achtergrond van de nu eenmaal minder wordende belangrijkheid van het Frans op internationaal niveau. De Fransen moeten tonen dat ook in hun taal woorden zijn voor nieuwe ontdekkingen, processen, voorwerpen uit de technische wetenschap.Ga naar eind4. Het reeds genoemde blad Le Monde, noemt in een artikel over de taalzuivering de noodzaak om te tonen ‘dat onze taal in staat is te voldoen aan de verwachtingen van de franstaligen; vooral de Canadezen, ondergedompeld in anglicismen - die van de Franse taal verwachten dat zij de nieuwe woorden smeedt die ze nodig hebben’. Het moment dat de Franse lijst verscheen, zal ook wel geen toeval geweest zijn: de maand waarin de Engelsen lid werden van de EEG.....Ga naar eind5.
3. De lijst van 18 januari 1973 telt een vijfhonderd Franse woorden. Daarvan is bijna de helft, nl. 220, ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijd wijd aan de ruimtevaart. De kernenergie krijgt een 60-tal woorden. De termen uit deze twee wetenschappen hebben een sterk specialistisch karakter, het zijn voornamelijk woorden uit het wetenschappelijk verkeer. Daardoor heeft de lijst niet het karakter van een gestrenge taalzuivering maar eerder van een norm die zich met technische nomenclatuur bezig houdt. Een naar Nederlandse begrippen min of meer gewone benamingslijst, die in ons land zonder enige vorm van publiciteit zou verschenen zijn als hij op Nederlandse taaltoestanden betrekking zou hebben. De Nederlandse ruimtevaartlijst is in 1967 verschenen.
4. Het is waarschijnlijk dat een gedeelte van de voorgeschreven woorden louter een ‘papieren’ bestaan tegemoet gaat. Zeker als het de vervangers betreft van woorden die in het wetenschappelijk verkeer volkomen ingeburgerd zijn. Bij een onderzoek naar de woordenschat van de informatica in Frankrijk (deze tak is niet vertegenwoordigd in de lijst van 18 januari) is duidelijk gebleken dat het Engels zeker in het mondelinge taalgebruik onmisbaar is: de franstalige programmeurs van Amerikaanse èn van Franse rekenmachines gebruiken dezelfde wereldbekende termen: bit, hardware, start, package, output. Soms verfranst als in canceler, debugger, tester (bij ons vernederlandst als cancellen, debuggen, testen). De franstalige informatie-technici vinden het Frans maar weinig geschikt als technische taal, getuige een uitspraak van een Franse ingenieur: ‘We moeten erkennen dat het Engels ons het leven toch geweldig vereenvoudigt. Op technisch gebied heeft het Engels een voordeel: met hun principe van woorden aan elkaar te voegen kun je een samenstel van woorden maken: ze zijn heel makkelijk te begrijpen. Maar in het Frans is dat heel, heel moeilijk. Die taal is niet zo gemakkelijk hanteerbaar’.Ga naar eind6. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigen lijstenDe Nederlandse kranten hebben aandacht geschonken aan de Franse taaloperatie en daarover goede voorlichting gegeven. Sommige leden van ons genootschap, geestdriftig geworden door de Franse taalzuivering, hebben erover geklaagd dat wij in ons land niet een instituut als het Franse kennen, zodat - gelijk een briefschrijver het uitte - de vloedgolf van vreemde woorden in de techniek vrij spel heeft. Zij die deze mening zijn toegedaan, kennen echter de feiten niet. Lijsten als die van achttien januari bestaan, zoals eerder gezegd, in ons land al vele jaren. Ze zijn uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut. Van de ongeveer achthonderd technische normcommissies houden zich een veertig exclusief met naamgeving bezig. Er zijn lijsten voor transport, verlichting, arbeidsstudie, verkeer, metaalkunde, gieterij. Voorbeelden uit de lijst kernenergie van 1967:
Voorbeelden uit de lijst luchtvaart van 1964:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanvaardbare afspraakHeeft zuivering eigenlijk wel nut? Is het niet eerder een schrede terug? Het antwoord is niet moeilijk. Dat taalzuivering zoals onze zestiende- en zeventiende-eeuwse taalbouwers die bedreven, in onze tijd ongewenst en onmogelijk is, behoeft geen enkel betoog meer. Taalzuivering in de techniek heeft slechts betrekking op een bepaald type van vakwoorden; zij maakt deel uit van een veel verder gaande taalordening. Het systeem van begrippen dient helder te zijn; het is het uitgangspunt van elke beschouwing over de terminologie. De samenhang van de begrippen behoort - indien mogelijk - te zien te zijn in de vorm van de woorden die deze begrippen aanduiden. Woorden die uit een oogpunt van vorming verkeerd zijn of die een onjuiste betekenis suggereren, moeten worden vervangen; hetzelfde geldt voor woorden die voor verdere afleiding en samenstelling moeten worden gebruikt, maar daartoe ongeschikt zijn; vreemde woorden moeten als daartoe redenen aanwezig zijn - een goede Neder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landse vertaling naast zich hebben; er moet een keuze worden gedaan uit verschillende woorden met dezelfde betekenis. Iedere vorm van op-de-spits-drijven echter moet bij de ordening worden vermeden; waar geen gevaar voor verwarring is of waar noch het vak, noch het algemene publiek een dienst bewezen wordt, behoeft men niet naar een nieuw woord te zoeken. Het probleem van de autoriteit met haar sanctie doet zich in dit verband eigenlijk niet voor. Wie een benamingsvoorschrift van een nomenclatuurcommissie bewust overtreedt, doet onverstandig: hij houdt zich niet aan de afspraak. De afspraak is aanvaardbaar omdat hij na uitgebreid overleg met de betrokkenen is gemaakt èn omdat hij altijd herzien kan worden. Een bekende herziening is bijvoorbeeld die van leger dat lager moest vervangen: lager bleek op den duur toch onmisbaar. Een andere is de gewijzigde houding tegenover woorden als lichtgevoelig, temperatuurafhankelijk; dit type woorden is nu eenmaal gemakkelijker te hanteren dan een omschrijving. De technicus vraagt zich af of dergelijke samenstellingen in alle gevallen werkelijk zó afkeuringswaardig zijn.
De Centrale Taalcommissie voor de Techniek heeft in de periode 1940-1955 vruchtbaar werk verricht; het is gebundeld in het technische woordenboek van 1958. Haar lijsten hebben grote invloed gehad op de Nederlandse technische terminologie. Natuurlijk, sommige woorden hebben het nooit ‘gehaald’, de taalzuiverende drang (1940!) is een stuk minder geworden, maar het algemene principe van taalverzorging, taalordening is gebleven en is zelfs meer verbreid en aanvaard. Na 1945 zijn verschillende particuliere bedrijven tot ordening van hun nomenclatuur overgegaan, meestal op basis van door de CTT verstrekte richtlijnen. Maar in de afgelopen jaren zijn reeds enkele van deze CTT-lijsten vervangen door moderne normen van benamingen. Verschillende woorden in de oude lijsten zijn volkomen in onbruik geraakt: de techniek is in de nu ruim dertig jaar na de eerste bijeenkomst van de commissie onvoorstelbaar vooruitgegaan, allerlei nieuwe vakgebieden zijn ontstaan. Het is daarom begrijpelijk dat het Nederlands Normalisatie-Instituut de CTT-woordenlijsten in het begin van dit jaar heeft ingetrokken. Ze zijn niet langer meer doorslaggevend: hun inhoud is opgegaan in die van nieuwe commissies. De officiële intrekking van de CTT-normen mag niet als een onrechtvaardige, domme daad beschouwd worden. Zij was te verwachten, zij is een consequentie van een nieuw nomenclatuurbeleid, zij heeft aan de principes niet getornd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe voorstellenIn Onze Taal januari 1972 staat een beschouwing over de mythe van het verregaande taalbederf in Nederland. Op het einde daarvan is de mogelijkheid genoemd van een centrale technische-taalraadgeving die zich moet beperken tot het werkelijk beslisbare, het maatschappelijk noodzakelijke, het praktisch ‘haalbare’. ‘Technische taal’ is een soort verzamelbegrip: daartoe behoort zowel de woordenschat van het uiterst verfijnde toegepast-natuurwetenschappelijke onderzoek als de taal van de werkplaats. Maar exclusief mandarijnentaal is de technische taal niet: haar sociale aspect valt in vergelijking met andere vaktalen op. De moderne samenleving is afhankelijk van technische prestaties; de industrie is in de laatste halve eeuw een uiterst belangrijk middel van bestaan geworden; met talloze industriële produkten is ook het grote publiek vertrouwd geraakt. Dit alles brengt met zich mee dat woorden uit de technische vaktaal in het algemeen bij leken eerder bekend zijn dan woorden uit een andere vaktaal. Wat de spreiding van de technische vaktaal betreft, denke men niet alleen aan het feit dat men de techniek - in de eenvoudigste vorm - als ‘hobby’ kan beoefenen (wat bijvoorbeeld bij de medische wetenschap moeilijk denkbaar is), maar ook aan het bestaan van de lagere technische scholen, de uitgebreid technische scholen, de hogere technische scholen: vormen van niet-academisch onderwijs met duizenden leerlingen.
Een kern die zich zou kunnen (eigenlijk zou moeten) ontwikkelen tot een instituut dat zich gaat bezighouden met onze technische en industriële terminologie, is de commissie van het NNI voor de bedrijfstermen. Zij telt onder haar leden technici, vertegenwoordigers van bedrijven, vertegenwoordigers van industriële taalcommissies en technische hogescholen.Ga naar eind7. Uit haar werk, dat nog in het stadium van kritiek is en waarschijnlijk niet vóór volgend jaar gepubliceerd kan worden, doen wij hier een keuze. Het betreft een aantal Engelse woorden uit de eerste drie letters van ons alfabet (de keuze is vrij willekeurig, de toelichting is weggelaten).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de eerste rijWie kritiek op de voorstellen heeft, late het horen; wie woorden ter beoordeling aan deze commissie wil voorleggen, sture ze O.T.; wij geven ze door. Voor een werk als dit zouden vroeger een soort ‘nationale trots’, ‘roepingsgevoel’ of zelfs ‘idealisme’ en ‘onbaatzuchtigheid’ vereist zijn. Tegenwoordig is kennis van zaken, doelmatigheid, nuchterheid belangrijker in dezen. Misschien is financiële subsidie nog het belangrijkst want met amateurisme en met vrijetijdsbesteding komt men niet zo heel ver meer. Moge de publiciteit rondom de Franse lijsten ten minste het gevolg hebben dat de overheid niet te lang wacht met het reiken der helpende hand. Wanneer het eenmaal zover is als het op achttien januari in Parijs was, zullen we ervoor zorgen dat er verse bloemen op de schoorsteenmantel staan en dat de aardige jonge vrouwen op de eerste rij zitten.
J. Veering |
|