Dit misverstand over het streepje komt gelukkig maar weinig voor, evenals dat over tot. Een hoogleraar in de letteren placht zijn leerlingen onopzettelijk in de war te brengen door passages uit dichtwerken aan te geven als ‘vers honderd vijf tot honderd tien’ wanneer hij bedoelde: vs. 105-109, en zo meer.
Tot betekent nu eenmaal in heel veel gevallen ‘tot en met’. Als iemand je in zijn auto meeneemt tot Den Haag, zet hij je daar niet aan de gemeentegrens uit, en als ze op kantoor influenza hebben tot de directeur toe, dan zit de arme man niet in de directiekamer te wachten op de terugkeer van de gevelde staffiers, maar ligt hij in bed en slikt het aloude wilgebastpreparaat. Als u volgens afspraak tot woensdag bij me komt logeren, moogt u woensdag gerust blijven eten.
Deel XVII van het WNT onderscheidt in kolom 1605 en 1606 van het 1ste stuk twee betekenisnuances van Tot: ‘Het in de bep(aling) genoemde wordt niet meegerekend’ en ‘Het in de bep. genoemde wordt meegerekend.’ Met grote knapheid deelt het ‘rees tot eene verbazende hoogte’ en ‘tot walgens toe voldaan’ bij de eerste rubriek in, en ‘tot waanzin trotsch’ bij de tweede. Gewone mensen zullen de bedoeling vatten uit een zo ruim mogelijk zinsverband. Maar is het streepje eigenlijk wel dubbelzinnig? Betekent het, tussen twee getallen, niet altijd ‘tot en met’?