Uitwonend
Tot voor een jaar of tien waren kloosters in Nederland ontoegankelijke burchten, die golden als bronnen van christelijke inspiratie maar op velen zijn afgekomen als bronnen van onbegrip. De volksmond liet daar geen twijfel over bestaan; in Breda staat een omvangrijk moederhuis van zusters Franciscanessen dat in de wandeling Kremlin wordt genoemd. Maar geleidelijk aan is er verandering gekomen en in toenemende mate zijn paters, broeders en zusters ertoe overgegaan zich buiten het grote klooster te vestigen - met toestemming van hun oversten uiteraard - om meer present en beschikbaar te kunnen zijn in en voor de wereld. Gold het groepjes van kloosterlingen, dan werd het lelijke woord leefgroepen gebezigd, vestigde een religieus(e) zich zelfstandig, dan heette hij of zij alleenwonend.
Tegen dit laatste woord zijn bezwaren ingebracht, vooral van de alleenwonenden zelf. Zij betogen: ‘Wij wonen weliswaar op onszelf en hoeven ons niet zo te schikken naar de regels van het huis wat betreft tijden van eten, slapen gaan en zo, maar wij horen er nog wel degelijk bij. Wij zijn nog gewoon kloosterlingen en voelen ons er compleet mee verwant, maar onze manier van leven en werken vereist dat we ons elders hebben gevestigd. Alleenwonen heeft iets onafhankelijks/aparts/zieligs, en dat is op ons niet van toepassing.’ Ik geef hier de opmerkingen gecomprimeerd weer, zoals ze nogal eens worden uitgesproken.
Omdat deze opmerkingen zinnig genoemd kunnen worden, is in het bisdom Breda - vooral binnen het kontakt van religieuze oversten - zwaar gedacht en gepraat over een betere formulering. Dit heeft geleid tot invoering van het woord ‘uitwonende religieus(e)’, waarin wil zijn vervat dat een pater, broeder of zuster weliswaar niet binnen de dikke muren van het klooster woont, maar er wel volledig bijhoort. Zoals ook een vader van op kamers wonende studerende kinderen die van hem afhankelijk zijn, zou kunnen spreken van uitwonende gezinsleden.
Overigens ontdekte ik bij het invullen van het formulier voor kinderbijslag, dat daar wordt gesproken van uitwonende kinderen.
F. Oudejans, Breda.